Senaat stemt in met uitbreiding spreekrecht
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie aangenomen dat het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces uitbreidt. Daarmee realiseert de bewindsman een belangrijk onderdeel uit het regeerakkoord. Spreekrecht kan het slachtoffer helpen bij de verwerking van het misdrijf en de dader confronteren met de gevolgen. De nieuwe regeling treedt op 1 september 2012 in werking.
Nu nog mag één nabestaande zijn verhaal op de terechtzitting doen, maar dat blijkt in de praktijk te beperkt. Straks krijgen naast de levensgezel van het overleden slachtoffer maximaal drie nabestaanden het recht om op zitting te spreken. Dat kunnen een kind, of ouder van het slachtoffer ook andere familieleden zijn zoals grootouders, kleinkinderen, nichten, neven, tantes en ooms met wie het slachtoffer een hechte band had.
Verder krijgen ouders of voogden spreekrecht bij minderjarige slachtoffers die vanwege hun jeugdige leeftijd niet in staat zijn op zitting te vertellen over de gevolgen van het misdrijf. Minderjarige slachtoffers die zelf op zitting kunnen spreken, mogen dat blijven doen. Daar komt geen verandering in.
Nieuw is ook dat het spreekrecht uitgeoefend kan worden namens slachtoffers, die als gevolg van het misdrijf fysiek of geestelijk niet in staat zijn het woord te voeren. De kring van sprekers is dezelfde als die van de nabestaanden. Slachtoffers of nabestaanden die zelf geen gebruik van hun spreekrecht durven of willen maken, mogen dat straks ook hun raadsman of medewerkers van Slachtofferhulp Nederland laten doen. Het slachtoffer mag op de zitting spreken over de gevolgen die het strafbaar feit voor hem heeft gehad. De verdediging kan hem daarover niet ondervragen. In de opzet van het spreekrecht past namelijk dat slachtoffers alleen een verklaring afleggen en dat deze niet voor weerlegging in aanmerking komt.