Persconferentie minister Opstelten na ministerraad 29 juni 2012

INLEIDEND STATEMENT
Het is de tweede keer, ik moet precies zijn in de feiten, u kent mij ook, hier in Nieuwspoort u te woord te mogen staan om verslag uit te brengen van de besluitvorming in de ministerraad van heden.

De minister-president is in Brussel voor de Europese Raad voor regeringsleiders. Dat is u niet onbekend, u zeker niet ontgaan. Zijn vervanger, de vicepremier Verhagen,  was vanmorgen wel aanwezig, maar is vanmiddag, zeer tot zijn genoegen - vanwege de reden - verhinderd, want hij heeft verplichtingen van andere aard, als vader. Trotse vader, de diploma-uitreiking van zijn jongste kind. Zo'n mijlpaal mag je als trotse vader niet missen, zelfs niet voor een zo belangrijke gelegenheid als deze. Maar ik neem natuurlijk met alle plezier de honneurs waar.

Zoals gezegd, het was een korte ministerraad, premier Rutte is in Brussel voor de Europese Raad. Daar zijn de regeringsleiders tot diep in de nacht doorgegaan. Na afloop heeft premier Rutte gezegd dat er afspraken zijn gemaakt over versterking van de economische groei. Ook komt er een sterker Europees toezicht op de banken. Vanmorgen hebben de regeringsleiders wederom vergaderd. Na afloop geeft de minister-president zijn afsluitende persconferentie. Voor vragen denk ik verwijs ik naar uw Brusselse collega's. Ik heb trouwens begrepen dat de persconferentie ook direct wordt uitgezonden, dus daar kunnen we met z'n allen ook heel precies naar kijken en luisteren. Ik zal dat zelf ook natuurlijk doen.

Voor de besluiten in de ministerraad verwijs ik u naar de uitgereikte persberichten. Ik noem onder meer de adviesaanvraag aan de SER over het draagvlak van het CAO-stelsel. Wij hebben de SER gevraagd of initiatieven die werkgevers en werknemers nu al nemen om het draagvlak te vergroten voldoende zijn of dat het stelsel fundamenteel moet worden herzien. Breed draagvlak onder werkgevers en werknemers is belangrijk, omdat CAO-afspraken doorgaans gelden voor alle werknemers in een sector of een bedrijf.

Tenslotte hebben wij ons, zoals we altijd doen, natuurlijk ons voorbereid op debatten in de komende Kamerweek. Zelf zal ik maandag en dinsdag in de Eerste Kamer de wetsvoorstellen nationale politie en herziening gerechtelijke kaart verdedigen. Dat zijn twee  belangrijke onderwerpen die ik graag voor het reces ook zou willen afronden. Met het wetsvoorstel gerechtelijke kaart gaan wij het aantal arrondissementen en ressorten verminderen en de kwaliteit en toegankelijkheid verbeteren. Met het andere wetsontwerp wordt de invoering geregeld van één landelijk nationaal politiekorps. Hiermee wordt de politie efficiënter en effectiever en kwalitatief ook beter en krijgen ze meer tijd voor uitvoerende taken. Ik ben ervan overtuigd dat met de nationale politie agenten beter hun werk kunnen doen en dat Nederland veiliger wordt. Het wetsvoorstel is destijds met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. Mede door deze steun in mijn rug zie ik het debat met veel vertrouwen tegemoet. Ik denk dat ik dat u kan mededelen naar aanleiding van de ministerraad van heden morgen.