Kabinet in hoger beroep in zaak 21-jarige illegaal
Het kabinet gaat in hoger beroep tegen een uitspraak van de Haagse rechter in een zaak van een 21-jarige MBO-student die illegaal in Nederland verblijft en stage wil lopen. Het kabinet vindt dat de rechter het recht op onderwijs, zoals verwoord in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), te breed uitlegt.
Hoever het recht op onderwijs precies gaat, is niet in dit verdrag vastgelegd. Gedurende het hoger beroep zal niet actief worden gehandhaafd en geen boetes worden opgelegd door de Inspectie SZW.
Dit schrijft minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens minister Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Het kabinet wil illegaliteit bestrijden en vindt het onwenselijk als mensen zonder verblijfsvergunning toetreden tot de arbeidsmarkt. Landen mogen volgens het Europese verdrag voorwaarden stellen aan het recht op onderwijs. Het kabinet is van mening dat het tegengaan van illegaal verblijf een beperking van het recht op onderwijs rechtvaardigt. In deze zaak gaat het om een meerderjarige student die al een aantal jaren onderwijs heeft gevolgd.
In een eerder uitspraak op 27 mei 2011 gaf de rechter aan dat het recht op onderwijs door lidstaten beperkt mag worden. De rechter bepaalde destijds dat het recht niet betekent dat een vreemdeling studiefinanciering moet ontvangen.