Zeggenschap minister en lokaal bestuur over nationale politie beter verankerd
De zeggenschap van de minister van Veiligheid en Justitie over het beheer van de nationale politie wordt nadrukkelijker vastgelegd. Ook krijgt het parlement meer invloed op het beheer van de politie. Tegelijkertijd wordt de ondergeschiktheid van de korpschef aan de minister scherper aangegeven. Met deze voorstellen wil minister Opstelten tegemoet komen aan de kritiek van verschillende fracties in de Eerste Kamer op de inbedding van de nationale politie. Dat schrijft minster Opstelten van Veiligheid en Justitie in antwoorden op vragen van de Eerste Kamer over de nieuwe Politiewet.
Minister Opstelten is ook bereid om de positie van het lokaal bestuur te verbeteren. Zo zal de regioburgemeester worden benoemd op aanbeveling van de burgemeesters in de regio. Verder wil de minister burgemeesters en officieren van Justitie, die het gezag hebben over de politie, meer invloed geven op de taakuitvoering en de capaciteit van de politie. De voorstellen zijn een aanvulling op de nieuwe Politiewet en zullen zo snel mogelijk na aanvaarding het wetsvoorstel worden ingediend. Met de wijzigingsvoorstellen wordt nog scherper aangegeven dat de politie ten dienste staat van de gezagsdragers en dat de minister maximale zeggenschap heeft over het beheer van de politie.
De nieuwe Politiewet, die nu ter behandeling voorligt in de Eerste Kamer, voorziet in de invoering van een nationale politie die moet leiden tot betere politiezorg en meer veiligheid. De huidige 25 regiokorpsen en het Korps landelijke politiediensten gaan op in één landelijk korps dat zal bestaan uit tien regionale eenheden, een landelijke eenheid en een ondersteunde dienst voor bedrijfsvoeringstaken, zoals ICT en personeelszaken.
De korpschef wordt belast met de leiding en het beheer van de nationale politie. Hij is ondergeschikt aan de minister van Veiligheid en Justitie en legt ook verantwoording aan hem af. Omdat verschillende fracties in de Eerste Kamer vrezen dat de korpschef een te zelfstandige rol krijgt, wil minister Opstelten de ondergeschiktheid van de korpschef nadrukkelijker vastleggen en diens bevoegdheden beperken. Zo zal de minister de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag van de politie vaststellen. Ook wordt wettelijk vastgelegd dat de minister de sterkte verdeelt over de politie-onderdelen.
Om de rol van het parlement ten aanzien van het beheer van de politie te versterken, is de minister bereid om besluiten over de verdeling van sterkte en financieel beheer eerst voor te leggen aan het parlement. Verder zal de nieuwe Politiewet reeds na drie jaar worden geëvalueerd waarbij wordt gekeken naar de positie van de regioburgemeester, de aparte rechtspositie van de politie en de rol van de korpschef.