Effect deeltijd-WW en bijzondere wtv voor bedrijven beperkt
Bedrijven die tijdens de crisis in 2008 en 2009 gebruik hebben gemaakt van deeltijd-WW of de bijzondere werktijdverkortingregeling (wtv) hebben het qua herstel van omzet en banenbehoud niet wezenlijk beter gedaan dan bedrijven die deze crisismaatregelen niet hebben gebruikt.
Dit blijkt uit onafhankelijk onderzoek dat het kabinet heeft laten doen. Driekwart van de bedrijven die hebben deelgenomen geven daarentegen aan dat de maatregelen wel banen hebben gered.
Dat staat in een evaluatie van beide regelingen waarmee de ministerraad verzoek van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft ingestemd. Bedrijven die fors door de crisis werden geraakt kregen de mogelijkheid om hun werknemers minder uren te laten werken. De loonkosten voor de niet-gewerkte uren werden uit de WW betaald.
De conclusie dat het effect beperkt is, spoort met de analyse van het CPB in 2011 dat deeltijd-WW slechts zeer beperkte invloed heeft gehad op het verminderen van het aantal werklozen. De OESO heeft berekend dat de deeltijd-WW 5.000 tot 6.000 voltijdbanen heeft gered.
Uit een enquête waarin werkgevers en werknemers zijn ondervraagd, blijkt dat bedrijven die aan een van beide regelingen hebben deelgenomen, daarentegen positiever zijn gestemd. Werkgevers vonden de regelingen goed uitvoerbaar en menen dat deze hebben bijgedragen aan behoud van werkgelegenheid, kennis en ervaring. Driekwart van hen denkt dat zij zonder de maatregelen meer mensen zouden hebben ontslagen. Werknemers zijn minder positief: slechts een derde van hen denkt dat hun baan anders verloren was gegaan.
Het kabinet stelde via de bijzondere wtv in november 2008 de mogelijkheid van werktijdverkorting open voor bedrijven die zwaar door de crisis werden getroffen. De regeling liep tot maart 2009. In totaal maakten 926 bedrijven ervan gebruik voor in totaal 44.460 werknemers. Dat is 0,57 procent van de werkzame beroepsbevolking. Daarna ging in april 2009 de deeltijd-WW van start. Die regeling liep tot januari 2011. Hierop deden 7.836 werkgevers een beroep, voor in totaal 77.430 werknemers. De beide regelingen hebben bij elkaar € 460 miljoen gekost.