Cijfers Buitenhek onzorgvuldig

De heer Buitenhek van “Buitenhek Management Consult” stelt op zijn website en in de media dat de cijfers die minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft over de effecten van de bezuinigingen op de kinderopvang voorbarig zijn en niet solide onderbouwd met feiten.  De heer Buitenhek doet een forse bewering over de vermeende onjuistheid van de cijfers van het ministerie van SZW, maar gaat daarbij zelf in de fout. 

Waar minister Kamp de gegevens noemt ten aanzien van de arbeidsparticipatie van vrouwen met kinderen, gebruikt Buitenhek cijfers over alle vrouwen op de arbeidsmarkt. Dat zijn dus ook vrouwen zonder kinderen. Deze cijfers zeggen uiteraard niets over het effect van kinderopvang op de participatie. Vrouwen zonder kinderen maken immers geen gebruik van kinderopvang.

Daarnaast houdt Buitenhek geen rekening met de daling van het aantal vrouwen in de bevolking tussen 25 en 45 jaar. Door demografische ontwikkelingen daalt het aantal vrouwen in die leeftijdscategorie. In absolute aantallen daalt daardoor uiteraard het aantal vrouwen in die leeftijd dat werkt. In tegenstelling tot wat de heer Buitenhek beweert, zijn er – gemeten naar absolute aantallen –  in het eerste kwartaal 2012 meer moeders met jonge kinderen aan het werk dan in het eerste kwartaal 2011.

Door appels met peren te vergelijken en geen rekening te houden met de daling van de groep vrouwen, creëert Buitenhek ten onrechte een foutief beeld ten aanzien van de effecten van de bezuinigingen op kinderopvangtoeslag. Minister Kamp: ‘Het publieke debat moet worden gevoerd op basis van de feiten. Als dat niet gebeurt dan leidt dit onnodig tot imagoschade van de sector en onrust bij ouders. Dit moeten we vermijden.’

Op maandag 4 juni 2012 stuurde minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief aan de Tweede Kamer met het bericht dat de bezuinigingen op de kinderopvang er niet toe hebben geleid dat ouders minder zijn gaan werken.

Hieronder de cijfers:

Tabel 1. Arbeidsdeelname moeders met kinderen tussen 0-12
Jaar

Arbeidsdeelname in procenten

2010 70,6 (69,7 voor alle moeders)
2011 71,1 (70,5 voor alle moeders)

2012 (1e kwartaal)

71,6 (70,8 voor alle moeders )

Zoals in het debat met de Tweede Kamer is aangegeven is ook de participatie in uren toegenomen:

Tabel 2. Percentage vrouwen (van tweeverdienergezinnen) die meer dan 24 uur per week werken
2011 2012
Huishoudens waarvan jongste kind 0-3 jaar is  63  65
Huishoudens waarvan jongste kind 4-11 jaar is  48  50