Crisis- en herstelwet brengt ruimtelijke ontwikkeling weer in beweging
De Crisis- en herstelwet leidt tot vernieuwing en versnelling van ruimtelijke ontwikkelingsprocessen. Dat blijkt uit de voortgangsrapportage 2011-2012 en de evaluatie die het kabinet naar het parlement heeft gestuurd.
Sinds de inwerkingtreding van de Crisis- en Herstelwet op 31 maart 2010 zijn in totaal (of worden binnenkort) 44 projecten aangewezen als experiment. Ook wordt bij 12 projecten gebruik gemaakt van het projectuitvoeringsbesluit dat zorgt voor een aanzienlijke versnelling van projecten en een impuls geeft aan ruimtelijke vernieuwing.
Experimenten leiden tot innovatie
De experimenteerregeling voor innovatieve projecten in de Crisis- en herstelwet wordt enthousiast ontvangen. Het mogen afwijken van wettelijke regels die innovatie in de weg staan maakt de weg vrij voor projecten op velerlei terrein: bodemsanering, energiegebruik, tijdelijk ruimtegebruik, kleine windturbines, vrijheid bij particulier opdrachtgeverschap. Vooral gemeenten – en veel minder dan verwacht bedrijven – komen met voorstellen voor experimenten.
De Crisis- en herstelwet fungeert als hefboom bij vastgelopen stedelijke herstructureringsprojecten. Door een gebiedsontwikkelingsplan te maken kunnen gemeenten ingewikkelde projecten vlot trekken, komen partijen in beweging en ontstaan nieuwe oplossingen. Het bestuur krijgt meer doorzettingsmacht.
Duurzaamheid en innovatie
De Crisis en Herstelwet leidt tot vernieuwing en versnelling van ruimtelijke ontwikkelingsprocessen. Administratieve en bezwaarprocedures worden verkort en wetgeving wordt gestroomlijnd zodat projecten sneller uitgevoerd kunnen worden . Minister Schultz:”De wet biedt juist ook instrumenten om duurzame en innovatieve projecten van de grond te krijgen. Vooruitlopend op de ingrijpende herziening van het omgevingsrecht – de Omgevingswet -, biedt de Crisis- en herstelwet voor gemeenten en initiatiefnemers al veel mogelijkheden om projecten sneller en doeltreffender te laten verlopen. Kennis is essentieel, en daarom zet mijn ministerie in op kennisuitwisseling en voorlichting.”