Aanbiedingsspeech Verantwoordingsdag
Toespraak van minister De Jager bij de aanbieding van het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR) 2011 en de departementale jaarverslagen aan de Tweede Kamer op woensdag 16 mei 2012.
Mevrouw de voorzitter,
In deze economisch, financieel en politiek turbulente tijd is de verleiding groot vooral vooruit te kijken. Bijvoorbeeld naar de politieke ontwikkelingen in ons land de komende maanden. En vooruit te kijken naar de financiële en economische ontwikkelingen in de loop van dit jaar, waarin we verwachten dat het weer de goede kant opgaat met de Nederlandse economie.
Maar het blijft belangrijk om achterom te kijken en verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid. Op Verantwoordingsdag kijken we waar we vandaan komen en stellen we onszelf enkele vragen. Wat waren de belangrijkste ontwikkelingen in 2011? Hebben we gedaan wat we van plan waren? En, een belangrijk onderdeel van het Financieel Jaarverslag van het Rijk: hebben we de publieke middelen efficiënt en rechtmatig ingezet?
Het jaar 2011 overziend, wil ik samen met u voorzitter, enkele hoofdpunten uit het Financieel Jaarverslag van het Rijk doornemen:
• Eerst de belangrijkste economische en financiële feiten en cijfers;
• dan de bestrijding van de Europese schuldencrisis en de maatregelen om een dergelijke crisis in de toekomst te voorkomen;
• en tot slot uiteraard de kwaliteit van het financieel management bij het Rijk in het afgelopen jaar.
Toen ik hier vorig jaar het Jaarverslag over 2010 presenteerde, begon ik met de hoop dat we het ergste achter de rug hadden. 2011 ontwikkelde zich echter enige tijd daarna tot een jaar met economisch en financieel zwaar weer voor Europa en Nederland.
Door het afnemende vertrouwen vertraagde wereldwijd de economische groei. En ook Nederland heeft daar de gevolgen van ondervonden. Halverwege vorig jaar belandde onze economie in een recessie. Over het hele jaar genomen kwam de groei uit op 1,2 procent. Ondanks de tegenvallende ontwikkelingen stemt het mij positief dat een groot deel van die groei te danken is aan de export en aan bedrijfsinvesteringen. Dat zegt veel over onze economische potentie.
Maar terwijl aan de kant van het bedrijfsleven het vertrouwen in de toekomst zich leek te herstellen, nam het bij de consument juist af. Huishoudens hielden steeds meer de hand op de knip. Vooral daardoor vlakte de economische groei sterk af, met lagere belastingontvangsten als gevolg. Op basis van het 18-miljardpakket uit het Regeerakkoord, bedoeld om de overheidsfinanciën op orde te brengen, moest er vorig jaar 2,8 miljard euro worden bespaard. En dat bedrag is gehaald. Daardoor verbeterde het EMU-saldo ten opzichte van 2009 en 2010, maar het bleef achter bij de raming op basis van het Regeerakkoord. Dat ging uit voor 2011 van vier procent van het bruto binnenlands product. Maar door de tegenvallende economische groei en de daarmee samenhangende lagere belastinginkomsten, kwam het begrotingstekort vorig jaar uit op 4,7 procent. Oftewel: 28 miljard euro.
De cijfers zijn zorgwekkend. Met zo’n tekort op de begroting loopt de schuld verder op. Niemand kan op langere termijn meer uit blijven geven dan er binnenkomt. De combinatie van een hoog tekort, oplopende schuld en een vergrijzende bevolking vraagt om stevige maatregelen. We mogen de rekening niet doorschuiven naar de toekomst en de generaties na ons. Het belang van gezonde overheidsfinanciën is groot. De Europese schuldencrisis heeft dat in 2011 overduidelijk gemaakt.
Terwijl Griekenland verder wegzakte, kwamen ook de grote economieën van Spanje en Italië onder druk te staan van de financiële markten. Daardoor liep de rente op staatsleningen van die landen in hoog tempo op.
De Nederlandse inzet is naast bestrijding van de Europese schuldencrisis ook altijd gericht geweest op preventie.
De aanpak rust op drie pijlers.
- Ten eerste heeft Nederland voorop gelopen met z’n pleidooi voor strikte handhaving van de Europese begrotingsregels en onafhankelijk toezicht daarbij. Dat heeft in Europa steun gekregen. Ik ben ervan overtuigd dat dit de enige manier is om op de langere termijn de stabiliteit in de eurozone te waarborgen en een nieuwe crisis te voorkomen.
- Ten tweede moeten landen met financiële problemen hun overheidsfinanciën en hun economie op orde brengen en houden. Dat is in hun eigen belang en het is in het gezamenlijk belang in de eurozone.
- Ten derde hebben de leiders van de eurolanden de middelen vergroot om de acute crisis te bestrijden.
Dan kom ik op het financiële management van het Rijk. Ook dat zag zich in het voorbije jaar voor de nodige uitdagingen geplaatst. Denk bijvoorbeeld aan de vorming van een compacte Rijksdienst. Er zijn departementen samengevoegd en ook waren er flinke taakstellingen in te vullen voor mensen en voor middelen. Ondanks die grote veranderingen is de kwaliteit van het financieel management vorig jaar op peil gebleven en is een verantwoorde beheersing van de uitgaven van de Rijksoverheid gewaarborgd. De rechtmatigheid lag opnieuw ruim boven de norm van 99 procent.
Mevrouw de voorzitter,
Toen ik in 2010 de begroting indiende voor het jaar 2011, was ik demissionair minister. Vandaag leg ik verantwoording af over datzelfde jaar 2011. Opnieuw zitten we in een economisch en politiek roerige situatie. En opnieuw ben ik demissionair. Maar de aanhoudende politieke wil om zelfs onder moeilijke omstandigheden te doen wat nodig is om ons land er bovenop te krijgen stemt mij uitermate hoopvol. Dat zal ons stap voor stap brengen waar we willen zijn: op de weg omhoog.