Conferentie Loverboys Zeeland
Toespraak door minister Opstelten van van Veiligheid en Justitie tijdens de miniconferentie Loverboys Zeeland, Middelburg, 8 mei 2012.
Dames en heren,
Zaterdag 21 april, ruim twee weken geleden, zaten veel mensen thuis voor de tv. Het was voor Nederland een enerverende avond, misschien herinnert u zich dat nog. Om misverstanden te voorkomen, ik doel hier op de film cop versus killer, uitgezonden op Nederland 3. Een harde krimi van Nederlandse makelij met daarin een hoofdrol voor de loverboyproblematiek. Het ging om een jonge man die misbruik maakt van een kwetsbaar meisje, haar inpalmt met dure cadeaus en vervolgens isoleert en uitbuit in de prostitutie. Net zoals dat voorkomt in de werkelijkheid. En u weet, de impact van zulke gebeurtenissen op het leven van slachtoffers en hun naaste omgeving is enorm.
Loverboys zijn niet alleen actief in films en in de fysieke wereld, maar ook op internet. Vandaag de dag hét communicatiemiddel. Met een muisklik sta je met anderen in verbinding, kun je boodschappen versturen en contacten leggen all over the world. Maar aan deze glanzende medaille zit ook een andere kant, die meestal minder wordt belicht. Op internet kun je je gemakkelijk anders voordoen, gebruik maken van andermans onwetendheid en je echte bedoelingen geheim houden. En dat heeft al veel slachtoffers gemaakt. Iemand zei het zo: internet is het grootste net ter wereld; heel wat mensen hebben zich erdoor laten vangen. Dat geldt in elk geval voor veel kwetsbare jongeren. De noodzaak om tegen dit soort activiteiten iets te ondernemen heeft bijvoorbeeld de politie Rotterdam-Rijnmond aangetoond met het project “Loverboys zijn laffe boys.” De Rotterdamse resultaten gaan we verder over Nederland verspreiden als ‘best practice’. Dat project komt straks ook hier aan de orde.
We hebben het hier over een zeer ernstig misdrijf – een vorm van mensenhandel. De aanpak daarvan staat dan ook hoog op de prioriteitenlijst van politie en Openbaar Ministerie. En dat werkt door in de cijfers. Sinds 2004 neemt het aantal geregistreerde slachtoffers per jaar sterk toe. In 2011 waren dat er 1222, een stijging van maar liefst 23% ten opzichte van het jaar ervoor. Het is enerzijds triest om te constateren dat er zo veel slachtoffers zijn aangetroffen. Anderzijds laten die getallen ook zien dat die inspanningen van politie en justitie effectief zijn.
Deels gaat het om slachtoffers van loverboys. In 2010 registreerde het Coördinatiecentrum Mensenhandel Comensha er 210, maar het werkelijke aantal zullen we nooit weten. Veel slachtoffers doen geen aangifte, uit angst voor hun loverboy. Op zichzelf tekent dat al de ernst van het misdrijf.
Velen denken dat loverboyproblematiek grotestadsproblematiek is. Dat is schijn. In grotere steden met raamprostitutie is het soms beter zichtbaar, maar dat betekent niet dat er in landelijke gebieden geen probleem is. Overal, ook in dorpen en kleinere steden, worden meisjes onder valse voorwendselen geronseld. Overal vindt prostitutie plaats, al dan niet vrijwillig of zichtbaar.
Ik ben daarom blij dat de regiopolitie Zeeland het initiatief tot deze miniconferentie heeft genomen. Daaraan is serieus onderzoek vooraf gegaan onder de naam “Loverboys in Zeeland”. In de periode 2009/2010 ging het om 10 zaken met 12 slachtoffers, in de meeste gevallen kwetsbare jonge meiden. Er waren 10 loverboys bij betrokken, voornamelijk allochtone en verslaafde criminelen.
Zoals u weet heeft het kabinet de aanpak van loverboys tot een van haar speerpunten gemaakt. We hanteren daarbij de “drie p’s” die de Verenigde Naties propageren voor de aanpak van mensenhandel. Dat is prevention, prosecution en protection. Voorkómen van problemen, vervolgen van loverboys en bescherming en opvang van de slachtoffers. Kortom, het gaat hier om een totaalaanpak van de loverboyproblematiek.
Het zou daarbij enorm helpen als mensen met informatie over mogelijke slachtoffers van loverboys, zich melden bij politie en Openbaar Ministerie. De politie geeft alle slachtoffers door aan Comensha, die landelijk het overzicht heeft van de beschikbare opvangplekken en die de registratie bijhoudt van die slachtoffers. Die moeten snel passende beschutting en bescherming krijgen, anders zullen ze niet gauw aangifte doen.
Om burgers ervan bewust te maken dat mensenhandel bestaat en dat zij daar met meldingen daadwerkelijk iets tegen kunnen doen, komen er in 2012 en 2013 voorlichtingscampagnes van stichting M. (Meld misdaad anoniem). Ook zorgverleners wijzen we erop dat ze - desnoods anoniem – deze misstanden moeten melden. Verder komen er maatregelen om kennis en deskundigheid op dit gebied bij de Jeugdzorginstellingen te vergroten, zodat ze slachtoffers nog beter kunnen opvangen.
Anderzijds willen we voorkómen dat meisjes in de problemen raken. Daarvoor lanceren we een internetcampagne en is er een voorlichtingsfilm gemaakt. We willen ouders en kinderen bewust maken van dit soort risico’s bij het gebruik van social media.
Ook zullen we onderwijs- en jeugdzorginstellingen, gemeenten en politie wijzen op instrumenten om deze problematiek te voorkomen of tegen te gaan. Hiervoor is een handreiking in de maak, die we presenteren op 31 mei as., tijdens de afsluitende themadag van de Rotterdamse pilot.
Al deze maatregelen vindt u in het Actieplan voor de rijksbrede aanpak van de loverboyproblematiek dat u vanmiddag krijgt. Het is opgesteld in samenwerking met mijn collega van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook zij zijn doordrongen van de noodzaak om hier gezamenlijk over de volle breedte, op te trekken. Ik hoop dat ik u heb kunnen overtuigen dat we er alles aan doen om de loverboyproblematiek te tackelen. Zoveel getraumatiseerde slachtoffers, dat is onacceptabel. Het Actieplan moet waar mogelijk voorkomen dat nog meer jongeren in de handen vallen van deze misdadigers. En ik waarschuw hierbij ook potentiële daders. Er ligt nu een wetsvoorstel om de maximumstraffen voor het basisdelict mensenhandel te verhogen van 8 naar 12 jaar, maximaal oplopend tot 30 jaar.
Ik noemde zojuist het onderzoek 'Loverboys in Zeeland'. De belangrijkste aanbeveling daaruit is dat het Veiligheidshuis samen met de Centra voor Jeugd en Gezin zou moeten komen tot een regionale geïntegreerde ketenaanpak. Ik ben het daar helemaal mee eens. Als we dit soort zaken willen oplossen, mogen we ons niet beperken tot opsporing. Er valt meer winst te halen in de samenwerking met de andere partners. In wezen is dat dezelfde aanpak als de “3 p’s” die de Verenigde Naties propageren. Waar mogelijk voorkómen, stevig aanpakken en slachtoffers de nodige hulp bieden. Dat laat natuurlijk onverlet dat de politie er zelf alles aan moet doen om de opsporing van loverboys in Zeeland goed te organiseren. Deze miniconferentie zal daar ongetwijfeld bij helpen. Ik wens u dan ook alle succes.