Nog geen vervroegde plaatsing van Wik H. in tbs-inrichting vanwege uitzonderlijke omstandigheden
De beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming(RSJ) heeft bij uitspraak van 3 mei 2012 de beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om de dader van onder meer de ‘Schiedammer parkmoord’ niet vervroegd in een tbs-inrichting te plaatsen in stand gelaten.
In een eerdere uitspraak heeft de beroepscommissie geoordeeld dat vervroegde plaatsing volgens de zogenoemde Fokkensregeling plaatsvindt, als de betrokkene vóór 4 augustus 2010 eenderde deel van de opgelegde gevangenisstraf heeft uitgezeten en er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven voor een latere plaatsing. De beroepscommissie heeft toen geoordeeld dat Wik H. aanspraak kon maken op vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting, maar heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in de gelegenheid gesteld een nieuwe beslissing te nemen.
De Staatssecretaris heeft na een slachtoffer- en nabestaandenonderzoek opnieuw beslist dat Wik H. niet vervroegd geplaatst wordt in een tbs-inrichting. De beroepscommissie heeft deze beslissing bij uitspraak van 3 mei 2012 in stand gelaten vanwege in deze zaak aanwezige uitzonderlijke omstandigheden, die aanleiding geven van de Fokkensregeling af te wijken. Wel wordt de Staatssecretaris opgedragen over twee jaar, of zoveel eerder als nodig mocht zijn, te onderzoeken of het noodzakelijk is dat Wik H. alsnog wordt geplaatst in een tbs-inrichting.
Deze uitspraak heeft tot gevolg dat Wik H., die in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum verblijft, volgens de beroepscommissie nu nog niet vervroegd in een tbs-inrichting zal worden geplaatst en dat de noodzaak tot een dergelijke plaatsing over twee jaar moet worden beoordeeld door de Staatssecretaris.