Toespraak minister Spies bij conferentie ‘Kerken voor kerken’
Toespraak van minister Spies over de herbestemming van leegstaande kerkgebouwen, uitgesproken tijdens de conferentie ‘Kerken voor kerken’ op 14 april 2012 in Den Haag.
Dames en heren,
Op uw conferentie op deze zonnige zaterdagmiddag gaat het om de vraag hoe zorg te dragen voor een kerkelijke herbestemming van kerkgebouwen die in Nederland op de markt komen. Hoe werk je daar samen aan binnen de diverse geloofdgemeenschappen.
Ik moest direct denken aan De Lichtkring in mijn eigen woonplaats Alphen aan den Rijn. Dat heeft veel voeten in aarde gehad, vooral bij de gemeente. Maar we hebben toen wel doorgezet met als resultaat een gebouw dat dienst doet als kerk én als basisschool. Het is een buitengewoon succes geworden. Het gaat hierbij om het totale concept. In plaats van alleen op zondag open te zijn, wordt het gebouw zeven dagen benut. Het lukte ons om het kerkgebouw een toegangsruimte te laten zijn, en als basisschool onderdeel van het dagelijks leven in de wijk. Daar werd één plus één echt drie. De combinatie van functies bewijst dat het goed mogelijk is een gebouw te kunnen delen en behouden.
Het is een serieus vraagstuk: het toenemende aantal kerken in ons land dat leeg komt te staan. En vooral over de vraag: wat te doen met die kerkgebouwen? Zetten we in op een kerkelijke herbestemming, of maatschappelijk hergebruik of komen ze op de markt? En dat terwijl migrantenkerken zich soms veroordeeld zien om gebruik te maken van een gymzaal of een zaaltje in een wijkgebouw. Dat besef is ook nodig als je gericht op zoek bent naar een kerkelijke herbestemming.
Een kerkgebouw heeft voor veel mensen, zeker voor de trouwe kerkgangers, een grote gevoelswaarde. Het zijn vaak letterlijk of figuurlijk monumenten. Ze spelen al eeuwenlang een centrale rol in ons land als plaats van ontmoeting en bezinning. Een plek waar je met geloofsgenoten samenkomt voor gebed en bezinning en waar je tijdens verschillende hoogte- en dieptepunten in je leven – geboorte, doop, huwelijk, overlijden – mooie of troostrijke momenten beleeft.
Een kerk, kortom, is voor het gelovige deel van onze samenleving een instituut dat een belangrijke plaats in het leven inneemt. Alleen het aantal inwoners van ons land dat is aangesloten bij een kerkgenootschap is wel dalend. Die ontwikkeling heeft onder meer als gevolg dat steeds minder mensen wekelijks of met enige regelmaat ter kerke gaan en kerken dus steeds leger worden.
November vorig jaar publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau een onderzoek dat niet direct aanleiding gaf tot vrolijkheid. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat nog maar éénderde van de Nederlanders vertrouwen heeft in het instituut kerk; een historisch laag percentage.
Kerk en geloof hebben niet ieders warme aandacht. We zien dat ook in de politiek; denk aan gewetensbezwaarde ambtenaren en de hernieuwde discussie over artikel 23 in de Grondwet. Het geeft ook aan dat in het verleden behaalde rendement geen garanties geven vor de toekomst. Het ziet er zelfs naar uit dat de komende jaren éénderde van de kerkgebouwen in ons land de deuren definitief moet sluiten.
Ik vind uw initiatief‘Kerken voor kerken’ daarom zeer prijzenswaardig. U doet in elk geval een stevige poging om te zorgen dat kerkgebouwen zo veel mogelijk in eigen, kerkelijke kring blijven. Hergebruik door een maatschappelijke organisatie is een aantrekkelijke optie en zelfs verkoop op de vrije markt is een mogelijkheid.
In het geval van optie twee zou de overheid zich primair moeten inzetten om het maatschappelijk hergebruik van kerken in goede banen te leiden. Zo luidt althans het standpunt van ‘Kerken voor kerken’. Het probleem van leegstaande kerkgebouwen is primair een probleem dat kerkgenootschappen zelf moeten oplossen. Wel is het van belang de bijzondere positie blijvend te erkennen.
Desalniettemin zijn er wel raakvlakken tussen kerk en overheid. Met name tussen de kerk en de lokale gemeente waar die kerk staat. Als een kerkgebouw niet meer wordt gebruikt als kerkgebouw, zal het kerkbestuur – stel ik mij voor – liever niet zien dat daar een café of gokautomatenhal in komt. Het gemeentebestuur zal zich dit soort gevoeligheden moeten realiseren als ze een kerkgebouw koopt en de verkopers tegemoet moet komen. Een herbestemming die recht doet aan de historische betekenis van het gebouw.
De Rooms-Katholieke kerk wijst herbestemming het liefst helemaal af, omdat zij de plek waar de kerk staat als gewijde grond ziet. In een enkel geval wil men daar wel aan meewerken, maar dan moet de bestemming wel passend en waardig zijn en niet ten koste gaan van de orginele uitstraling van het gebouw. In geval van herbestemming is het van belang tijdig en goed overleg te voeren met het lokale bestuur.
De kerkgebouwenproblematiek is dus vooral een zaak van de kerkgemeenten en burgerlijke gemeenten. Als minister heb ik op dit punt een heel bescheiden rol. Maar als er bestuurlijke obstakels zouden bestaan die een oplossing in de weg staan, dan wil ik wel smeerolie inzetten. Dat past bij mijn verantwoordelijkheid om het contact tussen burgers en overheid te vergemakkelijken door het vereenvoudigen van regels of deze achterwege laten.
Ik wil u verder graag wijzen op het bestaan van het Nationaal Programma Herbestemming van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Dit programma is vorig jaar in het leven geroepen om herbestemming van leegstaand of leegkomend erfgoed te stimuleren. Eigenaren van dergelijke gebouwen kunnen een financiële bijdrage krijgen van de rijksoverheid als zij op zoek zijn naar een nieuwe functie voor hun gebouw. Het ministerie van OCW stelt daar 2,4 miljoen euro per jaar voor beschikbaar.
Een mooi voorbeeld dat dankzij het Nationaal Programma een andere bestemming heeft gekregen is de Heilig Hartkerk in Roosendaal. In de kerk is nu een gezondheidscentrum gevestigd. Door de herbestemming als gezondheidscentrum is deze kerk als rijksmonument behouden gebleven. Of neem de voormalige Jopenkerk in Haarlem, nu een brouwerij.
Ook het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt aan dit programma een financieel steentje bij. Dit om specifiek in gebieden waar de leefbaarheid onder druk staat, zoals aandachtswijken en sommige krimpregio’s, verloedering door leegstand tegen te gaan door herbestemming te stimuleren. Als u meer over dit Nationaal Programma wilt weten, dan adviseer ik u eens te kijken op www.kennisbankherbestemming.nu.
Vanuit mijn achtergrond heb ik veel oog waardering voor de maatschappelijke waarde van kerken in onze samenleving. Zeker daar waar de huidige economische en financiële crisis mensen onder druk laat staan, zetten leden van diverse kerkgenootschappen zich in voor hun hulpbehoevende medemensen, bijvoorbeeld als vrijwilliger bij de plaatselijke Voedselbank. Een schat aan vrijwilligers zijn niet alleen kerkelijk actief, maar ook maatschappelijk zetten zij zich in voor hun naasten.
Vorige maand nog heb ik nog een uitstekend voorbeeld gezien van een kerk en haar leden die anno 2012 met twee voeten middenin de samenleving staan. Ik mocht toen in de Indische buurt in Amsterdam-oost, het Elthetocomplex openen. Dat is een multifunctioneel wijkgebouw, waarvan de kerk de spil is. Er vinden daar allerlei activiteiten plaats waaraan iedereen, lid van de kerk of niet, kan deelnemen. Er is een eetcafé, kinderopvang, koffieochtenden en tal van andere actviteiten. Wat je noemt een kerk, of beter gezegd: een kerkgemeenschap, voor en door de buurt. En eerlijk is eerlijk; ook uit nood geboren. De vrijwillige bijdrage omvat in totaal nog geen 20.000 euro.
Ik weet dat in Leerdam iets soortgelijks gebeurt. Daar heeft dominee Jan van der Hoeven in de aandachtswijk Leerdam-West zijn kerk opengesteld voor allerlei buurtactiviteiten die niets met religie hebben te maken. Hij heeft daardoor ook goed zicht op allerlei sociale problemen die in de buurt spelen. Er zullen ongetwijfeld nog meer van dergelijke voorbeelden te vinden zijn.
Over voorbeelden gesproken: ik las laatst een artikel in NRC Handelsblad over de Kruiskerk in, alweer, Amsterdam. Een van oorsprong christelijk gereformeerde kerk, die begin 2006 nog maar dertig, vooral oudere, leden telde. Te weinig om de kerk overeind te houden.
Het kerkbestuur van de gemeente besloot een nieuwe voorganger aan te stellen. Die wist de kerk nieuw leven in te blazen door de deuren open te gooien voor andere religies en bevolkingsgroepen, ook voor moslims. Nu zit de kerk elke zondag weer vol met 150 volwassenen en 50 kinderen. Ook de dertig oorspronkelijke kerkleden hebben daar geen moeite mee, al vieren ze wel elke zondag hun eigen dienst. Hun kerk is in elk geval behouden gebleven.
De kerkherplanting, zoals deze aanpak wordt genoemd, zal niet overal toepasbaar zijn. Maar het kán een oplossing zijn voor stadskerken die door vergrijzing in hun bestaansrecht worden bedreigd. De voorganger van de Kruiskerk, Jurjen ten Brinke zei: ‘De manier van kerk zijn is veranderd. Je moet aansluiten bij de leefwereld van mensen zonder concessies te doen aan de boodschap van het evangelie. Veel traditionele kerken zijn naar binnen gekeerd’.
Dames en heren,
Dit soort voorbeelden laat zien dat zowel het instituut kerk als kerkgebouwen nog steeds een belangrijke rol kunnen vervullen in een grotendeels seculiere maatschappij als de onze. Maar dan is het wel zaak dat kerken zich letterlijk en figuurlijk openstellen voor hun veranderende omgeving. Voor migrantenkerken, andere geloofsgemeenschappen en maatschappelijke organisaties. De blik naar buiten richten, dan komen de mensen in veel gevallen vanzelf naar binnen. En volgens mij is het goed om vogels van diverse pluimage in je kerk welkom te heten. Dat verrijkt en opent nieuwe perspectieven.
Dank voor uw aandacht.