Speech van de minister van Infrastructuur en Milieu, Melanie Schultz van Haegen, bij de conferentie van PPS Support
‘Laten we PPS met elkaar tot de normaalste zaak van de wereld maken’. Dat zei minister Melanie Schultz van Haegen donderdag bij de conferentie van PPS Support in Zoetermeer. Ze riep provincies en gemeenten op om niet alleen aan publiek-private samenwerking te denken bij bouwprojecten, maar ook bij beheer, onderhoud van zwembaden, (sport)scholen en ander maatschappelijk vastgoed. Zelfs bij straatverlichting kan PPS meerwaarde hebben. ‘PPS-projecten op mijn ministerie hebben tot nu toe 700 miljoen euro aan meerwaarde gerealiseerd. Dat is 10 tot 15 procent winst ten opzichte van traditionele contracten.’
Dames en heren,
‘Ik wil vandaag echt af van de discussie dat het allemaal nog moet starten, maar laten zien dat het al gebeurt.’
Dit zei ik in september vorig jaar, toen ik de PPS Awards van het vakblad Building Business uitreikte.
Mijn woorden klonken misschien een beetje ongeduldig.
En soms ben ik dat ook wel een beetje. Want ik geloof echt in PPS.
Daarom ben ik blij dat we vanmorgen met zoveel verschillende partijen bij elkaar zijn.
Om kennis en ervaringen te delen.
Maar vooral om te zorgen dat PPS gemeengoed wordt in het uitvoeren van onze projecten.
U weet, de komende jaren hebben is er minder geld voor grote investeringen.
Dat geldt voor dit kabinet, maar ook voor provincies, gemeenten en waterschappen.
En niet alleen voor overheden.
Ook scholen en andere semipublieke instellingen merken het.
Toch geloof ik dat het belangrijk is om juist nu te blijven investeren in onze economie.
Want stilstand is achteruitgang.
Daarom blijf ik investeren in mobiliteit en werk ik aan minder regels voor burgers en ondernemers.
Ik wil ook dat we meer halen uit de investeringen die we doen.
Dus moeten we als overheden vernieuwend denken en meer innoveren.
Want we kunnen we elke euro maar een keer uitgeven.
Daarbij hoort ook dat de we marktpartijen meer ruimte geven bij het uitvoeren van projecten.
Dat geldt voor het Rijk, maar ook voor provincies en gemeenten.
Meer vertrouwen en minder voorschrijven.
Dat is voor mij PPS.
Het is geen doel op zich en geen tovermiddel.
Maar wel een middel dat leidt tot meer kwaliteit voor minder geld.
Bij ontwerp en bouw.
En bij beheer en onderhoud.
De cijfers liegen er niet om.
PPS projecten op mijn ministerie hebben tot nu toe 700 miljoen euro aan meerwaarde gerealiseerd.
Dat is 10 tot 15 procent winst ten opzichte van ‘traditionele’ contracten.
Maar het leidt ook tot infrastructuur van betere kwaliteit.
Tot 2020 voert mijn ministerie ongeveer dertig projecten uit met PPS.
Mijn ervaring tot nu toe is dat PPS-projecten innovatief, op tijd en binnen het budget worden opgeleverd.
Bij het wegenproject A15 Maasvlakte-Vaanplein leverde de aanbesteding een financiële meevaller van 20% op.
En op de A12 tussen Utrecht en Veenendaal gaan de extra rijstroken zes maanden eerder open dan gepland.
Dat is mooi voor ons, maar vooral voor de reiziger, die 10 tot 15 minuten minder reistijd heeft.
Maar PPS is meer dan wegen alleen.
Ik hoor wel eens het vooroordeel dat PPS alleen geschikt zou zijn voor grote projecten van het Rijk, zoals snelwegen of de huisvesting van ministeries.
Maar ik kan u zeggen: niets is minder waar!
Provincies, gemeenten en waterschappen zetten PPS al in bij diverse andere projecten.
Zoals de Regiotram in Groningen, de Zuiderzeehaven in Kampen of de Afvalwaterzuivering van Delfland.
Maar de potentie van PPS wordt nog maar mondjesmaat benut.
Onbekend maat onbemind.
PPS is ook bij kleiner maatschappelijk vastgoed een uitstekende oplossing.
Denk eens aan de bouw en het beheer en onderhoud van zwembaden en sporthallen.
Een DBFM-contract kan precies die slimme oplossingen uit de markt halen die een gemeente niet kan bedenken.
En dan gaat het niet alleen om nieuwbouw of een verbouwing.
Maar ook om beheer, onderhoud en misschien zelfs exploitatie.
Ik denk ook aan iets heel gewoons als straatverlichting.
Gemeenten stellen het invoeren van LED-verlichting nog wel eens uit omdat het een grote investering vraagt.
Maar misschien is een PPS-contract dan wel de uitkomst?
De gemeente betaalt dan alleen voor het eindproduct: goede straatverlichting.
Daarmee worden de kosten voor de LED-verlichting verspreid over de hele levensduur.
Dat scheelt voor de gemeente een grote eenmalige investering.
En uw burgers hebben toch goede, duurzame en energiezuinige straatverlichting.
Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te bedenken.
Ik ben heel benieuwd naar de ervaringen van andere bestuurders met dit soort innovaties.
We horen straks hoe gedeputeerde Elisabeth Post de publieke voorzieningen van Noord-Holland op peil houdt in tijden van krapte.
Of hoe wethouder Staf Depla dat doet in Eindhoven.
Als ik om me heen kijk, zie ik dat de kennis ervaring voor het oprapen ligt.
Om al die know-how uit de publieke sector te bundelen, is PPS Support er voor u.
En in het bedrijfsleven kennen we ook het PPS Netwerk al.
Het mooie is dat ook die twee een echte Publiek-Private Samenwerking aangaan.
Zoals de directeur van PPS Support[1] het zegt: we waren verliefd en zijn nu verloofd.
Wie weet komt er ooit een trouwerij, maar laten we niet op de zaken vooruit lopen.
Liefde moet je tenslotte niet teveel dwingen.
Die moet vanzelf groeien.
Maar ik denk dat Jean-Paul Schaaij ons straks gaat vertellen dat het met die liefde wel goed zit.
Dames en heren,
Ik geloof dat we met PPS nog een wereld te winnen hebben.
Natuurlijk ga ik niet over de plannen en projecten van uw gemeente, provincie of waterschap.
Maar ik hoop wel dat mijn enthousiasme aanstekelijk werkt.
U zit hier allemaal met vragen, maar misschien ook oplossingen die u nog niet van elkaar kent.
Ik daag u dus uit om elkaar vandaag het hemd van het lijf te vragen.
Zodat u aan het eind van deze dag verrijkt met nieuwe ideeën en antwoorden naar huis gaat.
Laten we PPS met elkaar tot de normaalste zaak van de wereld maken.
[1] Jean-Paul Schaaij