WODC: Uitvoering Pardonregeling goed verlopen
De uitvoering van de Pardonregeling onder het vorige kabinet was een complex proces dat goed is verlopen dankzij de inspanningen die vele partijen zich in nauwe samenwerking getroost hebben. Dit is een van de conclusies uit het WODC-rapport Pardon? Evaluatie van de Regeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet dat minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel) vandaag naar de Tweede Kamer stuurt. Het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum) onderzocht of de Pardonregeling, die op 15 juni 2007 in werking trad, volgens de vooraf geformuleerde uitgangspunten is uitgevoerd en of de resultaten overeenkomen met wat was beoogd.
Het onderzoek
Voor de Pardonregeling kwamen vreemdelingen in aanmerking die een eerste asielaanvraag hadden ingediend voor 1 april 2001 en sindsdien ononderbroken in Nederland hadden verbleven. Pardonkandidaten die de IND niet in beeld had, konden worden aangemeld via een burgemeestersverklaring.
Op peildatum 21 februari 2011 hadden 29.524 vreemdelingen een ‘pardonaanbod’ gekregen en 28.304 daadwerkelijk een verblijfsvergunning. Het is gemeenten gelukt om velen van hen binnen relatief korte tijd huisvesting te bieden: op 1 januari 2010 waren ruim 26.000 houders van een pardonvergunning gehuisvest. In de periode 2007 t/m 2010 zijn 12.417 inburgeringsplichtige pardonvergunninghouders met een inburgeringstraject gestart. Hoewel het merendeel van hen direct na het verkrijgen van de pardonvergunning een uitkering aanvroeg, bleek in 2009 ongeveer de helft van de volwassen gepardonneerden full time of part time te werken of een studie te volgen.
In totaal 6317 pardonkandidaten kregen geen pardonaanbod. De meest voorkomende redenen hiervoor waren onderbroken verblijf in Nederland, een verblijfsvergunning op andere gronden, of aangemerkt zijn als bedreiging voor de openbare orde. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) had de inspanningsverplichting om het vertrek van de ruim 5800 afvallers van de Pardonregeling die niet in het bezit waren van een andere verblijfsvergunning, zo veel mogelijk te realiseren. Het aantal afvallers van de Pardonregeling dat Nederland met zekerheid heeft verlaten, bleef echter beperkt, mede omdat een groot deel van hen niet bereikt kon worden en waarschijnlijk al uit Nederland vertrokken was.
Sinds de invoering van de Pardonregeling voorzien minder gemeenten in noodopvang en ook het gemiddelde aantal opgevangen personen per gemeente daalde. Wel bieden sommige gemeenten deze doelgroep in voorkomende gevallen plaats in de crisisopvang. Beëindigen van noodopvang wordt ondermeer bemoeilijkt doordat mensen in reguliere vervolgprocedures rechtmatig verblijf hebben maar geen recht op opvang van rijkswege en door de zorgplicht van gemeenten voor kwetsbare groepen.
Leers: Pardonregeling was noodgreep
Minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel) vindt de Pardonregeling niet voor herhaling vatbaar. In zijn reactie op het rapport noemt hij het een noodgreep van het vorige kabinet om de 'prop' van oude asielprocedures op te lossen. De recente maatschappelijke discussie toont aan dat de regeling van 2007 de problemen van nu niet heeft kunnen voorkomen. Het stroomlijnen en versnellen van asielprocedures is volgens de minister een betere oplossing om te voorkomen dat afgewezen asielzoekers veel te lang in Nederland zijn zonder toekomstperspectief.
Minister Leers stelt verder vast dat de structurele noodopvang bij gemeenten, zoals die destijds wel bestond, nu niet meer bestaat. Structurele noodopvang is volgens de minister onwenselijk en overbodig. Voor uitgeprocedeerde asielzoekers met minderjarige kinderen zijn er inmiddels gezinslocaties in Katwijk en in Gilze en Rijen. Wie een verblijfsvergunning op medische gronden vraagt, kan onder voorwaarden ook opvang krijgen.
Natuurlijk erkent Leers dat de Pardonregeling goed is uitgevoerd en veel heeft opgeleverd op het gebied van verbeterde samenwerking tussen gemeenten en Rijk. Volgens hem plukken we vandaag nog steeds de vruchten van sommige samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en Rijk die in die periode zijn ontstaan.