Toespraak minister Spies bij ontvangst WRR-rapport ‘Publieke zaken in de marktsamenleving’
Toespraak minister Spies (BZK) bij het in ontvangst nemen van het WRR-rapport ‘Publieke zaken in de marktsamenleving’ op 12 april. Uitgesproken door mevrouw Roos van Erp-Bruinsma, secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Mijnheer Knottnerus, dames en heren,
Dank allereerst voor dit rapport, dat een belangwekkend en actueel thema als onderwerp heeft: hoe om te gaan met de verschoven verhoudingen tussen overheid, markt en samenleving? Een thema dat erg in belangstelling staat, als we bijvoorbeeld kijken naar de parlementaire onderzoekscommissie naar de privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten.
In die verhouding hebben zich de afgelopen decennia ingrijpende veranderingen voltrokken. Daarom is het goed dat een belangrijk adviesorgaan als de WRR zich over deze kwestie heeft gebogen en daar behartigenswaardige dingen over te melden heeft.
Ik wil daar op mijn beurt graag een paar dingen over zeggen. Maar daarbij beperk ik mij wel tot een aantal meer algemene opmerkingen die vooral betrekking hebben op mijn eigen beleidsterrein. Later dit jaar volgt een schriftelijke kabinetsreactie.
In het WRR-rapport staat de maatschappelijke ordening oftewel de rolverdeling tussen overheid, markt en samenleving centraal. Op een aantal terreinen ziet die rolverdeling er heel anders uit dan, bijvoorbeeld, 30 jaar geleden. Denk bijvoorbeeld aan de gezondheidszorg, het openbaar vervoer en de energievoorziening.
De overheid trok zich daar deels terug. Zo ontstonden er markten waarin de overheid de rol aannam van bijvoorbeeld toezichthouder, regelgever of aandeelhouder.
Door die verschuiving naar meer ruimte voor de markt leek het soms of het alleen ging om de keuze: overheid óf markt. Dat accent verschoof ook steeds door de jaren heen.
Het sterke aan het WRR-rapport vind ik dat daarin ook de publieke belangen een prominente plaats hebben gekregen. Want verschuivingen in de maatschappelijke ordening hebben een grote invloed op de samenleving, bijvoorbeeld in de vorm van beschikbaarheid en kwaliteit van diensten en de prijzen die consumenten daarvoor betalen.
Die verschuivingen pakten in veel gevallen overigens tamelijk goed uit. Neem de telecomsector. Hoewel hier wel discussie over zal blijven is hier nu een gereguleerde markt met goed toezicht en daar profiteren zowel consumenten als bedrijven van in de vorm van meer aanbod en lagere prijzen..Hetzelfde geldt voor de energievoorziening en de luchtvaart.
Maar het pakte ook wel eens heel wat minder goed uit, met ongewenste ontwikkelingen voor de samenleving tot gevolg. Marktwerking en schaalvergroting leken soms synoniem aan elkaar. Die ontwikkeling heeft de nodige vragen opgeroepen omdat die niet altijd even gelukkig uitpakte. Zie bijvoorbeeld de recente problemen met de Amarantis-onderwijsgroep.
Door te veel vrijheid en te weinig toezicht ging het ook mis in de financiële sector.
Daar werd risico nemen aangemoedigd en hoog beloond. De winsten gingen naar de eigenaren en de werknemers van die financiële instellingen. Maar toen het mis ging, moest de overheid en dus de belastingbetaler bijspringen.
De WRR stelt daarom terecht dat als de rolverdeling tussen markt, overheid en samenleving verandert, er meer oog moet zijn voor de behartiging van de publieke belangen.
De overheid speelt daarin een belangrijke rol. Maar burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties moeten, zegt de WRR, hierin net zo goed hun verantwoordelijkheid nemen.
Daar ben ik het van harte mee eens. Want de filosofie van dit kabinet is: we dragen als overheid, bedrijven én burgers een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor onze samenleving. Een samenleving waaraan we allemaal ons steentje bijdragen. De overheid moet dat doen door dienstbaar te zijn en te excelleren in kwaliteit.
Maar diezelfde overheid heeft niet meer het primaat als het gaat om het dragen van verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van onze samenleving. Het is niet meer van deze tijd dat je als inwoner van dit land maar hoeft te kikken en de één of andere overheidsinstantie lost jouw probleem op.
De overheid moet juist aansluiten bij wat er in de samenleving gebeurt in plaats van mensen en organisaties te vragen aan te sluiten bij wat de overheid wil. De WRR zegt in feite hetzelfde, alleen in andere bewoordingen: ‘Hedendaagse vraagstukken over maatschappelijke ordening moeten eerder worden benaderd vanuit de vraag wat de overheid kan doen in plaats van uit de vraag wat de overheid moet doen’.
Dat impliceert dat de overheid initiatieven vanuit de samenleving de ruimte moet geven, zoals ook de WRR opmerkt. Dat is ook precies waar dit kabinet naar toe wil: vertrouwen op de kracht en de zelfredzaamheid van mensen, meer uitgaan van de dynamiek in de maatschappij en meer ruimte scheppen voor maatschappelijke initiatieven.
En dan moeten we ook opletten dat er geen ‘grijs gebied’ ontstaat en daarmee bedoel ik: een overheid die er niet meer over gaat maar zich er nog wel op laat aanspreken. Voor dit kabinet telt het resultaat en niet het ideologische gelijk. Het resultaat in dié zin dat het belang van burgers en bedrijven als consumenten en belastingbetalers steeds voorop staat en dus niet het beschermen van gevestigde belangen.
Als een andere rolverdeling tussen markt en overheid voor de toekomst positieve uitkomsten voor de samenleving heeft, maar op korte termijn misschien nadelige gevolgen heeft voor direct betrokkenen, dan is de kwestie niet óf de maatregel wordt genomen, maar hoé.
Andere rollen en taakverdelingen kunnen gepaard gaan met gevolgen, ook nadelige gevolgen, voor werknemers, zowel binnen de overheid als binnen het bedrijfsleven
Met dergelijke effecten moeten we zeker zo veel mogelijk rekening houden. Maar kortetermijngevolgen mogen geen belemmering vormen voor maatregelen die tot een fundamenteel betere oplossing voor burgers of bedrijven leiden. En laten we hierbij vooral ook aan vermindering van administratieve lasten blijven denken!
De rolverdeling tussen overheid, markt en samenleving is dus aan veranderingen onderhevig. Omdat die veranderingen gevolgen hebben voor de inwoners van dit land, moeten de effecten daarvan van tevoren zo goed mogelijk in kaart worden gebracht, bijvoorbeeld via beleidstoetsen. Al vormt dit zeker geen wondermiddel, zoals ook de WRR constateert.
Want daarvoor is de werkelijkheid té dynamisch en té complex. Juist daarom is aandacht voor het proces rond het waarborgen van het publieke belang belangrijk. Zijn de juiste partijen daarbij betrokken? Heeft de toezichthouder wel de juiste competenties en bevoegdheden? Mijns inziens terecht dat de WRR daar expliciet aandacht voor vraagt.
De WRR doet in haar rapport verder een aantal interessante aanbevelingen die de overheid helpen beoordelen of het publieke belang wel voldoende wordt behartigd. Zoals: zorg voor transparante en toegankelijke procedures bij conflictbeslechting en zorg voor heldere en voor het publiek begrijpelijke informatie en verantwoording.
Ik kan mij in het algemeen dan ook in grote lijnen vinden in de voorstellen die de WRR doet. Deze sluiten aan bij mijn visie, namelijk dat de overheid zich zo veel mogelijk moet concentreren op de dingen die ze écht moet doen. Want daarmee creëert zij ruimte voor de markt en voor de samenleving.
In de kabinetsreactie zal het kabinet uitgebreider ingaan op het rapport.
Ik bedank de samenstellers van ‘Publieke zaken in de marktsamenleving’ daarom hartelijk voor hun bijdrage aan dit vraagstuk en ik bedank u allemaal voor uw aandacht.