Toespraak van minister Henk Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het slot van het SZW Congres op maandag 26 maart 2012 in Den Haag
We gaan dit congres optimistisch afsluiten, maar ik begin met nog een paar vuiltjes op te ruimen.
· Onze economie is in een recessie. Het Centraal Planbureau verwacht voor het lopende jaar een krimp van driekwart procent. We dachten bij het aantreden van het kabinet dat met een ombuiging van 18 miljard het structurele begrotingstekort in 2015 weggewerkt zou zijn. Nu weten we dat zonder aanvullende ombuigingen het begrotingstekort oploopt tot 4,6 procent van het bruto binnenlands product in 2013.
· Dat laten we dus niet gebeuren. Er wordt extra omgebogen. Op de financiële markten zou men anders het vertrouwen in Nederland verliezen, met als gevolg een spiraal van hogere rentelasten, hogere overheidstekorten en hogere werkloosheid.
· Het is voor iedereen van belang dat we de overheidsfinanciën op orde brengen: voor werkgevers, voor werknemers, maar ook voor de mensen die van een uitkering afhankelijk zijn. Van iedereen mag daarom ook een bijdrage worden verwacht.
· Over de mensen met een uitkering: in ons land staan anderhalf miljoen mensen onder de 65 jaar met een uitkering aan de kant. De inschatting is dat een half miljoen van hen, eventueel met enige hulp, binnen een jaar aan de slag kan.
· Ik weet dat de werkloosheid door de recessie stijgt, maar ik weet ook dat de arbeidsparticipatie in Nederland op peil blijft. Er is werk, zeker ook voor laagopgeleiden. De afgelopen decennia is de hoeveelheid laaggeschoold werk vrij stabiel gebleven, terwijl het aantal laagopgeleiden gestaag is gedaald. Er zijn 2,2 miljoen laaggeschoolde banen. Alleen de vervangingsvraag leidt al tot veel moeilijk vervulbare vacatures in sectoren als de landbouw, de procesindustrie, het transport, de voedings- en genotmiddelenindustrie en de horeca. Dat is werk dat vaak gedaan kan worden door mensen die nu met een uitkering thuis zitten. Waarom doen zij dat niet?
· Van de mensen in de bijstand vindt een kwart (!) dat ze werk moeten accepteren waar ze geen zin in hebben. Dat komt ook omdat de mogelijkheden die er zijn om mensen met een uitkering te activeren onvoldoende worden toegepast. Slechts 40 procent van alle mensen in de bijstand geeft aan dat ze het eerste jaar van hun uitkering verplicht worden te solliciteren. Als ze langer dan een jaar een uitkering krijgen, neemt dat af naar 20 procent. Dat gaan we vanaf nu dus aanpakken.
· Ondertussen telt Nederland enkele honderdduizenden arbeidsimmigranten uit Midden- en Oost Europa. En er gaat geen week voorbij of ik krijg van werkgevers te horen dat de mogelijkheden voor arbeidsimmigranten verder moeten worden verruimd.
· Dit alles stemt mij dus optimistisch. Er is werk en er zijn mensen om dat werk te verrichten, zodat ze geen uitkering meer nodig hebben. Dat levert besparingen voor de overheid op en helpt om onze economie weer op gang te krijgen. Wie werken kan, moet ook werken en wie werkt, moet zorgen dat hij/zij kan blijven werken.
· Zorgen dat je kunt blijven werken: duurzame inzetbaarheid; als werknemer ook als je ouder wordt aantrekkelijk blijven voor een werkgever. Ook hier is reden voor optimisme.
· Het gaat de goede kant met de arbeidsparticipatie van ouderen. De gemiddelde uittrede leeftijd is in de afgelopen vijf jaar gestegen van 59 naar 63 jaar.
Twintig jaar geleden werkte één op de drie mensen tussen de 50 en 65 jaar, nu zitten we in de buurt van de twee op de drie. Dat kan nog beter en dat is in de eerste plaats de eigen verantwoordelijkheid van werknemers. Werkgevers en overheid kunnen helpen, maar uiteindelijk komt het toch op de individuele inzet van iedere werknemer zelf aan. En dat begint al bij de start van de loopbaan. Wie werkt aan zijn/haar eigen duurzame inzetbaarheid, komt sterk te staan – ook financieel – op een krappere arbeidsmarkt. Wie tekortschiet, is niet interessant meer voor werkgevers en komt vroeg of laat aan de kant te staan. De missie van mijn ministerie is om die reden dat iedereen in 2020 leert en werkt.
Ik ben blij dat de organisaties van werknemers en werkgevers zich druk maken om duurzame inzetbaarheid. De overheid gaat dat stimuleren. Zoals de staatssecretaris ook al heeft aangekondigd: dat doen we niet door omvangrijke subsidies te verstrekken. Wel door met goed presterende bedrijven de rest van Nederland te laten zien wat er op dit vlak mogelijk is. Vandaag zijn vele ideeën, voorstellen, kansen en mogelijkheden de revue gepasseerd. We weten wat er gedaan moet worden, we willen dat gaan doen en we krijgen het vervolgens ook voor elkaar. Zo gaat dat in ons land, als de sociale partners en de overheid zich samen en met overtuiging ergens voor inzetten. Daarom ben ik optimistisch. Ik dank u voor uw aanwezigheid en uw inbreng vandaag, ik dank in het bijzonder de secretaris-generaal van SZW Johan de Leeuw – de drijvende kracht achter dit congres – en wens u allen wel thuis.