Teeven: langdurig toezicht op zedendelinquenten en tbs-gestelden
Zedendelinquenten en tbs-gestelden komen bij terugkeer naar de samenleving langer onder intensief toezicht te staan om te voorkomen dat zij recidiveren. Bescherming van de samenleving vergt dat hun terugkeer langer aan voorwaarden kan worden gebonden. Bij terugvalgedrag en dreigende recidive kan dan direct worden ingegrepen. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie dat vandaag voor advies naar verschillende instanties is gestuurd.
Nu duurt de periode waarin de dwangverpleging onder voorwaarden beëindigd kan worden, maximaal negen jaar. Teeven schrapt die termijn. Rechters kunnen het toezicht steeds jaarlijks of tweejaarlijks verlengen als blijkt dat de kans op recidive onvoldoende is afgenomen, zodat de reclassering tbs-gestelden langer kan volgen.
Ook wordt langdurig en, indien noodzakelijk, levenslang toezicht mogelijk op ernstige gewelds- en zedendelinquenten van wie de terbeschikkingstelling, gevangenisstraf of voorwaardelijke invrijheidsstelling is geëindigd, maar bij wie herhaling van het misdrijf reëel is of belastend gedrag tegen slachtoffers of getuigen moet worden voorkomen.
Daarom kan de rechter straks gedragsbeïnvloedende voorwaarden en vrijheidsbeperkingen opleggen en beslist hij elke vijf jaar of de maatregel moet worden verlengd. De totale duur is niet gebonden aan een maximum. Het gaat bijvoorbeeld om consumptieverbod van drugs of alcohol, een verplichte behandeling door een deskundige of?zorginstelling, of een verbod om vrijwilligerswerk te verrichten. Met het laatste wil Teeven voorkomen dat deze categorie delinquenten terechtkomt bij organisaties op het gebied van kinderverzorging en –opvang of van kwetsbare groepen, zoals ouderen of daklozen.
Daarnaast is een gebiedsverbod of meldplicht mogelijk, maar ook een verhuisplicht of een vestigingsverbod voor een bepaald gebied. Bijvoorbeeld als het slachtoffer in de buurt van de dader woont. Een reisverbod zal vooral nuttig kunnen zijn bij zedendelinquenten die zich schuldig hebben gemaakt aan mensenhandel of sekstoerisme in het buitenland.
Analyses door het WODC van de recidive van zedendelinquenten tot 18 jaar na uitstroom laten zien dat bij uitgestroomde tbs-gestelden het percentage recidivisten met een zeer ernstig delict (ongeacht of het een zeden- of een niet-zedendelict betreft) over de tijd toeneemt. Deze toename is sterker bij zedendelinquenten dan bij niet-zedendelinquenten. Onder zedendelinquenten is het percentage recidivisten met een zeer ernstig delict drie jaar na uitstroom 10,1%, 20,5% na 9 jaar en 30,5% na 18 jaar uitstroom uit de tbs. Ook bij niet-zedendelinquenten neemt het percentage recidivisten met een zeer ernstig delict toe over de tijd (na drie jaar is dit 9,5%, na 9 jaar 16,1% en na 18 jaar 20,5%). Hieruit blijkt ook het belang van de maatregelen om de toezichttermijnen te verlengen.
Verder wil de bewindsman dat de proeftijd bij voorwaardelijke invrijheidsstelling in alle gevallen minimaal één jaar wordt en met maximaal twee jaar kan worden verlengd, als het gedrag van de veroordeelde daar aanleiding toe geeft. Daarmee kan ook bij gevangenisstraffen korter dan twee jaar beter gewerkt worden aan gedragsverandering met behulp van bijzondere voorwaarden en kan justitie beter reageren op problemen bij naleving van de voorwaarden. Het kan wenselijk zijn om de veroordeelde bijvoorbeeld een behandeling of deelname aan een gedragsinterventie te laten voortzetten.