Rechter: Rijk hoeft niet extra te betalen voor Oostvaarderswold
Staatssecretaris Henk Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is tevreden over de uitspraak van de bestuursrechter in Zwolle over de rijksbijdrage aan het Oostvaarderswold in de provincie Flevoland. Het Oostvaarderswold is een van de robuuste verbindingszones waar het kabinet geen geld meer voor wil uittrekken.
De bestuursrechter in Zwolle heeft op 22 maart 2012 het beroep van de provincie Flevoland over de rijksbijdrage voor de aanleg van het Oostvaarderswold ongegrond verklaard. De uitspraak betekent dat het Rijk niet verplicht is extra geld bij te dragen aan de aanleg van het Oostvaarderswold, zoals Flevoland beweerde.
Gesprek
Het ministerie van EL&I blijft in gesprek met de provincie Flevoland over de ontstane impasse rond de aanleg van het natuurgebied. Staatssecretaris Henk Bleker hoopt op een oplossing waar zowel Flevoland als hijzelf mee kan leven.
Rechtszaak
De rechtszaak ging over de vraag of het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verplicht is alsnog mee te betalen aan de aanleg van het Oosvaarderswold, een natuurgebied dat de Oostvaardersplassen en het Horsterwold met elkaar zou moeten verbinden.
Het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) droeg tot oktober 2010 financieel bij aan de aanleg van het Oostvaarderswold. Vanwege de bezuinigingen op natuur zijn deze plannen bij het aantreden van het huidige kabinet ingetrokken.
De provincie Flevoland was van mening dat het Rijkhad toegezegd €240 miljoen bij te zullen dragen. De bestuursrechter in Zwolle heeft dat beroep op 22 maart 2012 ongegrond verklaard. Het Rijk hoeft niet meer te betalen dan het totale budget van €81,5 miljoen dat in 2010 voor de gehele provincie Flevoland was vastgesteld (dus inclusief het Oostvaarderswold).
Juridische verplichtingen
In het Bestuursakkoord over de decentralisatie van het natuurbeleid is afgesproken dat het Rijk alle bestaande juridische verplichtingen zal financieren die provincies tot en met 20 oktober 2010 zijn aangegaan ten laste van het investeringsbudget landelijk gebied. De komende tijd moet uitwijzen hoeveel harde juridische verplichtingen er bestaan. De rechtbank heeft in elk geval bepaald dat het bedrag nooit hoger kan worden dan de €81,5 miljoen die eerder is overeengekomen.