‘Afval der afvallen’ wordt betrouwbare bouwstof
Afvalenergiecentrales gaan de kwaliteit van hun reststof (bodemas) verbeteren door er de zware metalen en andere vervuiling uit te verwijderen. Daarna kan de bodemas gebruikt worden voor fundering van wegen, zonder dat er nog beveiligende maatregelen nodig zijn. Dat hebben staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) en voorzitter Hofstra van de Vereniging Afvalbedrijven vandaag beklonken in een Green Deal.
'Deze overeenkomst past in mijn beleid om meer waarde uit afval te halen', zegt Atsma over de Green Deal; 'Een vervuilde reststof uit de afvalketen, het ‘afval der afvallen’ dat nu nog ingepakt onder het asfalt verdwijnt met de risico’s van dien, wordt in de toekomst opgewerkt naar een betrouwbare en herbruikbare bouwstof. Een product dat niet langer een bedreiging vormt voor het bodem en grondwater, maar waarde heeft voor nuttige toepassingen.' De doelstelling van de Green Deal past daarmee naadloos in de Duurzaamheidsagenda van het kabinet.
Bodemas is het product dat overblijft na de verbranding van huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval in een afvalenergiecentrale (AEC). Jaarlijks komt er zo’n 1,3 miljoen ton as uit de afvalovens. Bodemas wordt toegepast als ophoogmateriaal in de wegenbouw, als funderingsmateriaal, in geluidswallen en als toeslagmateriaal in asfalt of beton. Volgens de geldende regels moeten deze stoffen op zo’n manier worden toegepast (‘ingepakt’) dat de kans op uitloging van milieugevaarlijke bestanddelen, zoals antimoon, koper, molybdeen, chloride en sulfaat, naar de bodem wordt geminimaliseerd. Omdat dit ook monitoring en beheer vergt, ontstaat zo ‘eeuwigdurende nazorg’, met alle bijbehorende kosten. Deze green deal maakt daar op termijn een einde aan.
De AEC’s gaan meer investeren in een duurzame nuttige toepassing van bodemas. Uitgangspunt is dat het product in de normale recyclingketen wordt opgenomen, en ook na eventuele terugname (dus in een volgende gebruiksfase) zonder beschermende maatregelen kan worden toegepast. Vanaf 1 januari 2017 moet minstens de helft van de bodemassen zonder beveiliging kunnen worden toegepast en dus buiten de IBC-categorie (isoleren, beheren en controleren) vallen. Verder gaat het percentage non-ferrometalen (aluminium en koper) dat uit de bodemas wordt teruggewonnen, omhoog naar 75 procent in 2017.
Als tegenprestatie onderzoekt het ministerie van Infrastructuur en Milieu of het normen- of toetsingskader voor antimoon en sulfaat kan worden aangepast zonder dat het ten koste gaat van het huidige beschermingsniveau van de bodem. Het RIVM doet daartoe onderzoek naar de uitloging van schadelijke stoffen uit bodemassen. Verder geeft het ministerie een ontheffing van het stortverbod voor het residu dat overblijft na het reinigen (‘opwerken’) van de bodemassen.
Verder is in de Green Deal afgesproken om vanaf 2020 geen bouwstoffen meer toe te laten die volgens de IBC-methode moeten worden ingepakt. Dat kan dan ook, want in de Green Deal is afgesproken dat tegen die tijd 100 procent van de bodemassen ‘gezuiverd’ is. Het besluit daarover valt in 2018.