Minister Rosenthal ontmoet Russische ambtgenoot Lavrov

Minister Rosenthal ontmoette woensdag 15 februari 2012 zijn Russische ambtgenoot Lavrov voor consultaties. Beide ministers stelden vast dat de relatie Rusland-Nederland zich goed ontwikkelt en dat de wederzijdse handel en investeringen omvangrijk zijn. Deze relatie biedt ook ruimte om gevoelige zaken aan de orde te stellen.

Zo bespraken de ministers de situatie in Syrië. Beiden roepen op tot een onmiddellijk einde aan het geweld. Rosenthal heeft nogmaals zijn zorg over het gebrek aan eenheid in de Veiligheidsraad aan de orde gesteld en herhaald dat Assad moet opstappen. Rosenthal benadrukte dat Nederland de Syrische oppositie steunt en hen daarbij oproept tot zo groot mogelijke representativiteit en vertegenwoordiging van vrouwen en minderheden. De humanitaire situatie maakt assistentie noodzakelijk,  waartoe nu actief de mogelijkheden worden onderzocht.
Rosenthal pleitte er verder voor dat donderdag de nieuwe VN-resolutie over Syrië wordt aangenomen. Ook drong hij er bij zijn gesprekspartner op aan weer mee te werken aan verdere bespreking in de Veiligheidsraad.

Iran
Rosenthal sprak zijn zorgen uit over de mogelijke militaire dimensie van het Iraanse nucleaire programma. Vooral het gebrek aan voortgang in de gesprekken tussen het Westen en Iran  baart beide ministers ernstige zorgen. In het licht van zijn bezoek aan het atoomagentschap IAEA aan Wenen van 13 februari benadrukte hij het belang dat Iran komende week in nieuwe gesprekken met de IAEA volledige openheid van zaken biedt.

Mensenrechten
Verder stelde Rosenthal de mensenrechten in Rusland aan de orde. Hij benadrukte het belang dat het justitieel onderzoek naar de dood van de advocaat Magnitsky volledig en zorgvuldig wordt uitgevoerd en dat de schuldigen worden gestraft. De minister sprak zijn zorg uit over recente wetgeving in Sint-Petersburg die de rechten van homo’s en mensen met een andere seksuele geaardheid zou beperken.
Tenslotte spraken de twee ministers over samenwerking tegen drugshandel vanuit Afghanistan en over de NAVO-top in Chicago later dit jaar.