Strenge regels voor kwaliteit hoger onderwijs
Het kabinet neemt maatregelen om de kwaliteit in het hoger onderwijs beter te waarborgen. De keuring (accreditatie) van opleidingen wordt strenger en onafhankelijker en de Inspectie van het Onderwijs gaat toezicht houden op de kwaliteit van het hoger onderwijs.
De ministerraad heeft op voorstel van voorstel van staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met deze aanscherpingen.
De maatregelen zijn nodig om de gaten in het stelsel te dichten en het risico van misstanden, zoals in het verleden bij Inholland, tot een minimum te beperken. De accreditatie van opleidingen gebeurt voortaan in clusters. Universiteiten doen dit nu al maar het wordt ook verplicht voor hogescholen. Door dezelfde opleidingen aan verschillende instellingen tegelijkertijd te toetsen, komen de verschillen tussen de opleidingen aan de oppervlakte. Dit is niet alleen verhelderend voor de opleidingen maar ook voor aanstaande studenten en het bedrijfsleven.
De deskundigen die de keuring verzorgen worden geselecteerd door accreditatieorgaan NVAO (De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie), en niet meer door de opleiding zelf. Verder kiezen de deskundigen zelf de werkstukken die zij willen beoordelen. Om te voorkomen dat deze werkstukken, zoals scripties, niet meer te achterhalen zijn, worden instellingen verplicht om ze minstens zeven jaar te bewaren.
Naast de NVAO krijgt ook de Inspectie van het Onderwijs een belangrijke rol bij het toezicht op de kwaliteit. De inspectie komt nu pas in beeld wanneer het al mis is. Straks komt ze al in actie als ze risico's ziet. Dit om te voorkomen dat het echt mis gaat. Aan de hand van gegevens over bijvoorbeeld onderwijsrendement, tevredenheid en wisselingen in studentenaantallen kan de inspectie onderzoek instellen.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.