Opening tentoonstelling 'Hulde! Verering in de Gouden Eeuw' in Teylers Museum
Op zaterdag 28 januari 2012 opende staatssecretaris Zijlstra in het Teylers Museum te Haarlem de expositie 'Hulde! Verering in de Gouden Eeuw'. In zijn openingstoespraak besteedde hij ook aandacht aan de nominatie van het museum voor de Werelderfgoedlijst van Unesco.
• Het is mij een grote eer om hier in de stijlvolle ambiance van deze zaal te mogen spreken, in het eerste en oudste museum van Nederland. Sinds de opening in 1784 is er in het oorspronkelijke deel niets meer veranderd aan het authentieke interieur en de bijzondere presentatie. Zonder overdrijving mogen we hier dan ook spreken van de moeder van alle vaderlandse musea.
• We komen dezelfde zalen binnen en we zien hier hetzelfde als onze voorvaderen ruim twee eeuwen geleden zagen. Uniek voor Nederland, sterker nog: van uitzonderlijke waarde voor de hele wereld. Daarom heeft dit kabinet vorig jaar besloten om dit instituut voor kunst en wetenschap als monument voor de Werelderfgoedlijst van Unesco voor te dragen.
• De afgelopen maanden hebben alle betrokkenen van het Teylers Museum, de gemeente Haarlem en mijn Rijksdienst Cultureel Erfgoed hard gewerkt aan dit nominatiedossier. Over een paar dagen wordt dat overhandigd aan Unesco in Parijs. Ik heb er veel vertrouwen in, maar laten we niet te vroeg juichen en geduldig wachten tot de zomer van 2013. Dan weten we zeker of het rijtje met onder andere de Amsterdamse Grachtengordel, de Kinderdijk, de Beemster en de Waddenzee mag worden aangevuld met het Teylers.
• Toen dit instituut aan het eind van de 18e eeuw werd geopend, was het zijn tijd al ver vooruit. In 1784 kon de ovale zaal voor het grote publiek worden geopend dankzij het kapitaal dat de vermogende zakenman Pieter Teyler bij zijn dood hiervoor achterliet. Hij nam zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid door zijn ideaal te laten realiseren: een plek waar zoveel mogelijk mensen hun kijk op de wereld konden verbreden via kunst en wetenschap. Ik denk dat hij wel tevreden zou zijn geweest met de 127.000 bezoekers die hier afgelopen jaar zijn ontvangen.
• Mogelijk gemaakt door een ondernemer, is het Teylers Museum een cultureel en wetenschappelijk particulier initiatief avant la lettre. En ook nog eens een uitstekend voorbeeld van een instelling die vanuit een publieksgerichte opstelling opereert. Teyler zal zich destijds waarschijnlijk niet hebben gerealiseerd dat hij daarmee een voorbeeld zou worden van het liberale kabinet Rutte van ruim twee eeuwen later, maar dat zou deze bevlogen zakenman ongetwijfeld deugd hebben gedaan.
• Het ondernemerschap zit in de genen van dit museum verankerd. U hebt al twee eeuwen ervaring met sponsorwerving en u weet mensen en instellingen aan u te binden vanuit maatschappelijke betrokkenheid. Goede redenen om de toekomst van Teylers museum met vertrouwen tegemoet te zien. Te meer omdat u – ondanks uw indrukwekkende ouderdom - met de tijd mee blijft gaan. Het rapport van de visitatiecommissie van eind 2010 roemde bijvoorbeeld uw innovatieve website en uw twitteractiviteiten. En dat is toch aardig bijdetijds voor een museum dat werd geopend, toen het elektrisch licht nog moest worden uitgevonden.
• Teylers Museum is altijd actief op zoek naar nieuwe kansen en mogelijkheden. Neem bijvoorbeeld de Geefwet, die sinds dit jaar van kracht is. Daarmee wil dit kabinet het extra aantrekkelijk maken voor particulieren en bedrijven om te geven voor cultuur. Er mag fiscaal een hoger bedrag worden afgetrokken dan er in feite wordt geschonken. En dat kan aardig oplopen: wie in het belastingtarief van 52% zit en 1.000,- schenkt, mag 1.250,- aftrekken. Dat betekent dat de schenker netto 350,- betaalt, terwijl het museum de volle 1.000,- euro ontvangt.
• Voor wie dit rekenvoorbeeld net even te snel gaat: op de website van Teylers wordt de Geefwet glashelder uitgelegd. Vanzelfsprekend dat uw museum zijn bezoekers hierop wijst. Dat is toch een kwestie van kansen creëren, en dat is weer een kenmerk van een ondernemende mentaliteit.
• Teylers Museum verdient kortom Hulde voor zijn eigentijdse beleid. En dat is een mooi bruggetje naar de expositie die ik hier vandaag officieel mag openen: ‘Hulde! Verering in de Gouden Eeuw’. 17e eeuwse penningen en prenten laten zien hoe onze voorvaderen hun trots op roemrijke gebeurtenissen tot uiting brachten. En er was toen veel waar men trots op was: de overwinning in de slag bij Nieuwpoort, de successen van de VOC, de tocht naar Chatham, de Zilvervloot. Zelfs in deze tijd bezingen volle voetbalstadions nog altijd de grote daden van Piet Hein, al komen ze meestal niet verder dan het refrein.
• Bovendien is de Zilvervlo-ho-hoot geschreven in de 19e eeuw, om een heldendaad van ruim twee eeuwen daarvoor te bezingen. Ik ben benieuwd hoe Piet Hein in zijn eigen tijd werd geëerd; en deze expositie zal het leren!
• Maar laten we allereerst postuum hulde brengen aan de 18e eeuwer die dit allemaal mogelijk maakte: Pieter Teyler van der Hulst. Een ondernemer met een visie en met een gul hart voor cultuur en wetenschap, waar iedereen nog altijd een voorbeeld aan kan nemen. Moge zijn naam hier eeuwig voortleven!