Iedereen verdient veiligheid; zeker kwetsbare mensen.

Op woensdag 25 januari 2012 organiseerde de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen de jaarlijkse Jan Brouwer Conferentie. Paul Huijts, directeur-generaal Volksgezondheid, sprak namens staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten een speech uit. Thema van de conferentie was dit jaar: ‘Kwetsbare generaties. Hoe voorkomen we dat onze jongsten en oudsten worden misbruikt en mishandeld?’

Dames en heren,

Ik ben de lucht die ik adem niet waard. De laatste zin van een gedicht van Arthur op de website www.kindermishandeling.nl bezorgt je koude rillingen. Er wonen in Nederland te veel Arthurs. Kinderen die verwaarloosd worden. Kinderen die iedere ochtend zelf maar voor hun ontbijt moeten zorgen. Kinderen die willen vertellen hoe het op school ging, maar thuis op volkomen onverschilligheid stuiten. Kinderen die iedere avond alleen de trap opgaan en niet weten hoe het is om even lekker te worden ingestopt. De plek waar zij wonen, hoort veilig en warm te zijn, maar die plek is koud en kil.

Kindermishandeling gaat niet alleen over kinderen die geslagen worden, maar ook over kinderen die zich totaal niet geliefd weten, of die verwaarloosd worden. Je kunt er lang over praten welke vorm van mishandeling het ergst is. Maar als je in je jeugd niet het gevoel krijgt dat je iets waard bent, is dat verschrikkelijk voor je zelfbeeld en kun je voor de rest van je leven beschadigd raken. De aantallen zijn schrikbarend groot. Geschat wordt dat in ons land meer dan 70.000 kinderen emotioneel of fysiek verwaarloosd worden. Dat is zestig procent van alle mishandelde kinderen. Zij krijgen niet de zorg en verzorging die zij nodig hebben. Die andere veertig procent betreft bijna 50.000 kinderen die fysiek of seksueel worden mishandeld; zij leven in angst en eenzaamheid, hebben veel verdriet, schamen zich vaak.

Het gaat samen om jaarlijks 120.000 kinderen, die meemaken dat hun omgeving helemaal niet veilig is. Dat maakt het thema zeer actueel. Kindermishandeling is van alle tijden, maar gelukkig zijn we in de situatie beland, dat wij kindermishandeling in ieder geval benoemen, bespreken en er ook meer zicht op hebben. In die zin suggereren de cijfers (je zou dit de paradox van de transparantie kunnen noemen), dat het opeens allemaal veel erger lijkt te worden. Maar mogelijk nemen we het nu pas voor het eerst echt waar, wat ons de kans geeft om er iets mee te doen.

In deze Jan Brouwer Conferentie staan kwetsbare generaties centraal. Hoe gaan we met z’n allen voorkomen dat onze jongste - maar ook onze oudste - generatie wordt mishandeld? Het is een onderwerp dat staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten zeer bezig houdt. Zij zou hier vandaag deze lezing houden, maar zij voert nu een debat in de Tweede Kamer en kan tot haar spijt niet aanwezig zijn. Ze vroeg mij, als Directeur Generaal Volksgezondheid en verantwoordelijk voor jeugdbeleid, haar te vervangen. Namens de staatssecretaris zal ik hier een toelichting geven op het beleid van het ministerie van VWS.

Voor het ministerie van VWS is geweld in afhankelijkheidsrelaties in brede zin een belangrijk thema. Er zijn ook gehandicapten (die al of niet in instellingen verblijven) en andere groepen in een afhankelijke situatie, waarin dezelfde patronen van geweld voorkomen. Het leidmotief van de staatssecretaris voor dit alles is daarom Kwetsbare mensen in veilige handen. Vijf veelzeggende woorden. Het gaat om de veiligheid die iedereen verdient, maar zeker kwetsbare mensen, die zich niet zelf kunnen onttrekken aan de situatie waarin ze geboren of gekomen zijn.

Meer dan 200.000 ouderen en 119.000 kinderen zijn jaarlijks slachtoffer van geweld. Tellen we ouderen en kinderen bij elkaar op dan is dat zo ongeveer het inwonertal van de stad Utrecht dat lijdt onder mishandeling. Om stil van te worden. De aantallen mishandelde ouderen zijn resultaat van een grove schatting. Het is nog steeds moeilijk om ouderenmishandeling te signaleren. Het is vaak een blinde vlek voor mensen. Het is moeilijk omdat mensen zich niet kunnen voorstellen dat het vóórkomt in de eigen omgeving of instelling. Zij achten andere mensen, met wie zij zelf goede ervaringen hebben, daar niet toe in staat.

En slachtoffers zelf houden soms façades in stand, waardoor alles in orde lijkt te zijn. Zij laten mensen in hun omgeving denken dat het goed met ze gaat. Uit schaamte, uit vrees, dat het erger wordt, vul het maar in. Degenen die best hulp zouden willen geven, valt daarom niet altijd te verwijten dat ze het niet onmiddellijk hebben doorgehad en dat zij soms pas na jaren ontdekken wat voor afschuwelijks er plaatsvindt.

Het ministerie van VWS zet alles op alles om alle vormen van mishandeling aan te pakken. Wij zitten niet zelf in de frontlinie. Maar wij werken aan randvoorwaarden waardoor de mensen in de frontlinie hun werk goed kunnen doen. Geweld in afhankelijkheidsrelaties laat veel gemeenschappelijke elementen zien. Daarom kiezen wij voor een ketenaanpak. Wij willen geweld voorkómen. Wij willen geweld beter signaleren. Wij willen zorgen dat geweld stopt. Wij willen zorgen voor opvang en hulp. En wij willen proberen de schade te beperken.

Onder het woordje ‘wij’ vallen veel instanties in de samenleving, die nog niet altijd voldoende op elkaar zijn ingespeeld. Politie, openbaar ministerie, reclassering, jeugdzorg, onderwijs, huisarts, vrouwenopvang, maatschappelijk werk en andere hulporganisaties. Een breed palet van partijen die zo goed mogelijk met elkaar moeten kunnen samenwerken.

Het interdisciplinaire samenwerken is ook buitengewoon nodig op het moment dat je al hulp verleent. Er moet op allerlei aspecten tegelijkertijd actie worden ondernomen. Wat is er structureel mis? Moet er hulp in het gezin komen? Moet er gestraft worden? Wat is de context? Een slechte woning, schulden of somatische problemen?

Om verschil te maken moeten de betrokken partijen de handen ineen slaan. Dat het vaak niet lukt, ligt bijna nooit aan een gebrek aan interesse of betrokkenheid bij het drama in de professionele groep. Het is eerder het niet van elkaar weten, elkaar te laat informeren, te laat het stokje doorgeven en daarmee net tekort schieten.

Het kan zijn dat wij met elkaar structuren hebben gemaakt, waarin het individuele professionals niet goed lukt om de hulp te bieden die nodig is. Wij kijken nu in ons land naar de VS, naar voorbeelden van een interdisciplinaire aanpak die wel werkt. Vanuit het departement identificeren wij initiatieven, volgen die en halen er leerpunten uit en geven die door aan andere betrokkenen in het land.

De gemeente is de onmisbare schakel. Heel veel uitvoering, bijvoorbeeld in de jeugdzorg, wordt al op gemeentelijk niveau aangestuurd. Een van de belangrijkste redenen om de keten van jeugdzorg te decentraliseren is om maatwerk mogelijk te maken. Wij moeten af van de zware geprotocolleerde systemen voor heel Nederland. Wij moeten op gemeentelijk niveau ruimte bieden aan de specifieke aanpak en aan de verbindingen die passen bij de enorme diversiteit van mensen, gezinnen en stadsomgevingen.

Jeugdzorg wordt effectiever wanneer er gemakkelijker verbindingen gelegd kunnen worden met de schuldhulpverlening, de woningbouwvereniging of de lokale huisarts. Het is de overtuiging van het kabinet dat decentralisatie, meer ruimte voor de gemeente, afzien van al te strakke protocollering, bijdraagt aan een omgeving, waarin professionals verstandige keuzes kunnen maken. Degenen om wie het gaat, kwetsbare mensen, kunnen daardoor veel effectiever geholpen worden.

In 35 centrumgemeenten, aangewezen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, is ervaring opgedaan. Deze gemeenten hebben zich in de afgelopen jaren ook opgeworpen voor vrouwenopvang en hebben samenwerkingsafspraken gemaakt over de omgang met het probleem kindermishandeling. Zij hebben steunpunten huiselijk geweld opgericht, van waaruit ook kleinere gemeenten in de omgeving bediend kunnen worden. Wij blijven deze rol ondersteunen en verder uitbreiden. De gemeenten krijgen zo de instrumenten in handen waarmee zij hun verantwoordelijkheid waar kunnen maken voor de hele keten van voorkomen tot nazorg.

Het gaat nooit alleen maar om structuren, maar het gaat ook over attitude, of hoe men ermee omgaat. De huisarts die een alcoholprobleem waarneemt bij de patiënt, terwijl hij weet dat zich daarachter een kwetsbaar gezin bevindt, en zich ondanks alle tijdsdruk afvraagt hoe het met de kinderen gaat. De agent die het verband ziet met eerdere meldingen van overlast en geweld en verbindingen kan leggen met anderen in de gemeente die eens langs kunnen gaan en poolshoogte nemen. Het Meldpunt voor Kindermishandeling dat netjes terugkoppelt naar degene die een geval van mishandeling heeft aangemeld. Dit om te voorkomen dat mensen het gevoel krijgen dat melden geen zin heeft. Follow up is belangrijk voor blijvende betrokkenheid. Mensen willen weten wat er gebeurt met hun melding.

Ook op het niveau van de ministeries gaat het om samenwerking. Het is erg gemakkelijk om de gemeenten aan te zetten tot een integrale aanpak en dat op rijksniveau vervolgens na te laten. Verwijten daarover zijn altijd terecht. Het kabinet is er heel erg mee bezig om juist dit goed te doen. Vanuit de grote tradities vanuit verschillende departementen, Volksgezondheid of Justitie, komen de kolommen niet van nature bij elkaar. Maar dat moet natuurlijk wel.

Daarom doorbreekt het Actieplan Kinderen Veilig van dit kabinet het patroon. Het actieplan is tot stand gekomen in een nauwe samenwerking van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten en de bewindspersonen van Veiligheid en Justitie. Ook op dat niveau moet de ketenaanpak van preventie, repressie, nazorg en alle andere belangrijke aspecten tot uitdrukking komen. Voor het actieplan tegen geweld in afhankelijkheidsrelaties wordt in ieder geval dit jaar 22 miljoen uitgetrokken, wat oploopt naar 34 miljoen in volgende jaren. Landelijke inzet en activiteiten zullen vanuit dit plan gefinancierd worden. In het Actieplan Kinderen Veilig (u zult steeds diezelfde woordkeuze tegenkomen) ziet u een paar accenten.

In de eerste plaats moet het aantal kinderen dat slachtoffer wordt van kindermishandeling omlaag. Kinderen moeten kunnen rekenen op onze aandacht en onze hulp als er problemen zijn. Dat geldt niet alleen voor de kinderen, maar ook voor hun ouders.

Daarom zetten we in op preventie en opvoedondersteuning. De ouders moeten waar ze in de problemen dreigen te komen zoveel mogelijk tools en hulp aangereikt krijgen. Als we de wanhoop en de onmacht die er soms achter zit kunnen wegnemen, dan hoeft het in veel gevallen niet tot verwaarlozing of geweld te komen.

Een tweede accent ligt op de multidisciplinaire aanpak. We willen dat de aanpak werkt voor de Nederlandse situatie, zodat we op meer plekken onze krachten kunnen bundelen. Het derde accent ligt op specifieke maatregelen om fysieke mishandeling en seksueel misbruik daadkrachtig te bestrijden. Dat vraagt heel veel aandacht. Wij moeten onze lessen trekken uit wat de commissie-Deetman naar voren heeft gebracht over seksueel misbruik in de rooms-katholieke kerk.

Later in het jaar volgt het rapport van de commissie-Samson over seksueel misbruik in jeugdinstellingen. Louise Gunning zal hierna ingaan op wat wij kunnen leren van vreselijke voorbeelden in de kinderopvang. Telkens weer is het onze plicht om uit al die leerervaringen de rode draad te vinden. Wat zijn de factoren die mishandeling in de hand werken, hoe kunnen wij die veranderen en wie is daarvoor nodig? Het kabinet is er zeer op gebrand om dat te doen.

Voor de ouderen is er het Actieplan Ouderen in Veilige Handen. Ook hier dezelfde terminologie, die de kern raakt. Een deel van het eerder genoemde budget is voor dit actieplan beschikbaar. Een van de dingen die we al gedaan hebben, is een mogelijkheid creëren bij de Inspectie van de Gezondheidszorg klachten te uiten en meldingen te doen over mishandeling in instellingen waar ouderen verblijven. We zien daar overigens dezelfde paradox: een toename van het aantal meldingen. Het is vreselijk dat ze er zijn, maar het is goed dat ze gemeld worden.

Positief is dat instellingen meldingen buitengewoon serieus oppakken en daar ook follow up aan willen geven. Zij gaan op zoek naar de bepalende factoren. Voor hen is het net zo goed schokkend. Zij moeten het taboe doorbreken dat mishandeling ook bij hen voorkomt en leren omgaan met de onmacht of de kwaadaardigheid, of wat het ook moge zijn, dat leidt tot situaties van mishandeling.

Wij gaan het thema van de mishandeling van kwetsbare groepen breed communicatief oppakken. Er zal een campagne komen die het onderwerp benoemt, er aandacht voor vraagt en tracht mensen aanwijzingen te geven over hoe je kunt handelen wanneer je het meemaakt in je omgeving. Wij maken één brede campagne gericht op signaleren en handelen bij geweld in huiselijke kring, zoals partnergeweld, ouderenmishandeling en kindermishandeling. Deze publiekscampagne start in de loop van dit jaar en loopt tot en met 2014.

Tenslotte het wetsvoorstel Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Dit wetsvoorstel wil boven water krijgen wat te lang onder water is gebleven. Zodat ook professionals gaan melden wat ze zien, ook al is dat soms ongemakkelijk of worden ze overvallen door ongeloof of schaamte. Het melden van de situatie en het uitspreken van zorgen over wat je aantreft is in ieder geval het begin van een oplossing.

Wij zullen ook de Steunpunten Huiselijk Geweld en de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling samenvoegen tot één loket, met één landelijk telefoonnummer. Zodat mensen niet meer hoeven na te denken over waar ze terecht kunnen. Wij moeten het voor iedereen zo helder en laagdrempelig mogelijk maken een signaal af te geven aan de instanties of een advies te vragen. Het is overigens niet altijd nodig dat er meteen professionals uitrukken. Vaak kunnen mensen zelf de eerste stap zetten om escalatie te voorkomen.

Dwars door de kolommen van VWS en Justitie heen, geven we zo vorm aan deze kabinetsprioriteit, waarbij we in de breedte van het onderwerp proberen de randvoorwaarden te stellen waarmee geweld in afhankelijkheidsrelaties in Nederland wordt teruggedrongen.