Vragen beantwoord over wetsvoorstel voor lesurennorm
Verschillende onderwijsvakbonden hebben aangekondigd om op donderdag 26 januari te staken tegen het wetsvoorstel onderwijstijd dat nog in de Eerste Kamer moet worden behandeld. Tientallen scholen kiezen ervoor om die dag geen les te geven aan hun leerlingen. Er bestaat onder docenten nog veel onduidelijkheid over de inhoud van het wetsvoorstel Onderwijstijd. Het wetsvoorstel regelt het aantal lesuren waar leerlingen per schooljaar recht op hebben en geeft hun inspraak in de kwaliteit van de lessen.
Wat gebeurt er als de Eerste Kamer onverhoopt niet instemt met deze wet?
Leraren, leerlingen en ouders zijn dan terug bij af:
- De urennorm blijft dan 1040 uur in de onderbouw (inclusief het derde leerjaar havo/vwo) en niet alleen in de eerste twee leerjaren.
- Er ontstaat dan geen wettelijke ruimte voor jaarlijks maximaal 60 uur maatwerk dat volledig onder de onderwijstijd valt. Activiteiten die onder de huidige wet slechts beperkt meetellen.
- Er is dan geen verplichting om lesuitvalbeleid op te stellen waarmee ongeoorloofde lesuitval voorkomen kan worden.
- Dan krijgen ouders en leerlingen geen (mede)zeggenschap over de kwaliteit van het totale onderwijsprogramma.
- Dan krijgen leraren niet meer invloed op de planning en invulling van het onderwijs en van de andere werkzaamheden die zij verrichten.
Moeten leraren door de nieuwe wet onderwijstijd meer gaan lesgeven?
- In de bestaande wet is sprake van 1040 uren in de onderbouw. In afwachting van de nieuwe wet werden in de afgelopen jaren 1000 lesuren gedoogd. De Tweede Kamer wilde de urennorm op een andere manier aanpassen dan in het wetsvoorstel van de minister. In de nieuwe wet moet daarom in de eerste twee jaar sprake zijn van 1040 lesuren: dus niet meer voor de gehele onderbouw zoals in de oude wet (havo/vwo).
- Daar staat tegenover dat het aantal maatwerkuren – activiteiten die nu nog beperkt mogen meetellen, maar wel al plaatsvinden op de school – voor alle jaren worden uitgebreid naar 60 uren. De urennorm wordt dus versoepeld ten opzichte van de huidige wet.
- De wet onderwijstijd regelt alleen hoeveel dagen per jaar leerlingen recht hebben op onderwijs en op hoeveel uur onderwijstijd zij per jaar aanspraak kunnen maken.
- Hoeveel dagen per jaar en uren per week leraren moeten lesgeven, wordt afgesproken in de CAO tussen werkgevers en werknemers.
Krijgen leraren er meer taken bij met de nieuwe wet onderwijstijd?
- Nee. De nieuwe wet onderwijstijd regelt in essentie ‘slechts’ vier zaken:
- Het aantal dagen waarop leerlingen recht hebben op onderwijs (190 dagen per jaar).
- Het aantal uur onderwijstijd waarop leerlingen per jaar recht hebben (1040/1000 /700 uur per jaar, waarvan per leerjaar maximaal 60 uur weliswaar in principe voor alle leerlingen toegankelijk, maar slechts voor een deel van de leerlingen verplicht hoeft te zijn).
- De verplichting voor scholen om een doordacht lesuitvalbeleid te hebben.
- Op schoolniveau wordt besloten over de invulling (kwaliteit) en planning van de onderwijstijd (leraren, leerlingen en ouders krijgen via de medezeggenschapsraad instemmingsrecht).
- De wet regelt dus niet hoeveel dagen leraren moeten werken of welke taken zij moeten uitvoeren.
De vakantie wordt met één week ingekort, daarvoor in de plaats krijgen docenten roostervrije dagen: wat levert hun dat op?
- De centraal vastgestelde zomervakantie wordt met een week ingekort tot zes weken, net zo lang als in het primair onderwijs. In totaal komen er met de wet onderwijstijd in het voortgezet onderwijs twaalf roostervrije dagen per jaar. Maximaal zes daarvan mogen rondom de zomervakantie worden ingepland.
- Vakantiedagen kunnen alleen in de zomervakantie worden opgenomen, maar roostervrije dagen kunnen vrij door het jaar worden ingepland. Dat geeft leraren meer flexibiliteit om door het jaar heen niet-lesgebonden werkzaamheden uit te voeren in een rustiger omgeving, zonder leerlingen.
Docenten hebben een drukke baan en dat levert voor velen werkdruk op. Gaat deze wet hier wat aan doen?
- Werkdruk wordt in belangrijke mate veroorzaakt door het gevoel te weinig invloed te hebben op de planning en invulling van de werkdagen. Dat is een gevoel dat helaas bij veel leraren leeft.
- Een kernpunt in de wet is daarom dat leraren veel meer invloed krijgen op de planning en invulling van zowel de schooldagen als de andere (voor leerlingen roostervrije) dagen waarop zij werkzaamheden verrichten.
- Ook moeten scholen straks een doordacht lesuitvalbeleid hebben.
- De wet heeft dus ook belangrijke voordelen voor leraren. Ten eerste krijgen zij meer te zeggen over de planning en invulling van hun eigen werk. Samen met het lesuitvalbeleid, dat scholen moeten gaan voeren, bevordert dat het eigenaarschap en de voorspelbaarheid van de werkzaamheden van leraren.
- De volledige medezeggenschapsraad (leraren, ouders en leerlingen) krijgt instemmingrecht op de kwalitatieve invulling van de onderwijstijd, het lesuitvalbeleid en de planning van de schooldagen en de twaalf voor leerlingen roostervrije dagen. De personeelsgeleding in de medezeggenschapsraad krijgt bovendien instemmingsrecht op de invulling van de twaalf voor leerlingen roostervrije dagen.
Wat doet dit wetsvoorstel aan het onderlinge vertrouwen in het onderwijs?
- Voor kwaliteitsverbetering is het heel belangrijk dat alle partijen in en rondom de school (bestuurders, schoolleiders, leraren, ouders, leerlingen) erop kunnen vertrouwen (en erop vertrouwen) dat in gezamenlijkheid de juiste en breed geaccepteerde keuzes worden gemaakt. Onderling vertrouwen versterkt de kwaliteitsverbetering.
- Deze wet zorgt ervoor dat alle partijen betrokken worden en inspraak krijgen, om zo vanuit hun specifieke deskundigheid en verantwoordelijkheid bij te dragen aan zo goed mogelijk onderwijs voor de leerlingen.
Instemmingrecht is op papier prachtig, maar werkt dat in de praktijk?
- Het is nog niet op alle scholen gemeengoed dat alle partijen goed worden betrokken bij de planning en invulling van het onderwijs. Dat zal moeten groeien.
- Met de wet onderwijstijd wordt het instemmingsrecht (leraren, ouders en leerlingen moeten expliciet instemmen) formeel geregeld. Om het ook in de praktijk te laten werken kunnen OCW en onderwijsorganisaties gaan zorgen voor ondersteuning. De betrokkenen op school zijn nu echter vooral zelf aan zet.