Knelpunten draagmoederschap moeten worden opgelost
Het kabinet wil met een aantal maatregelen knelpunten binnen de Nederlandse regelgeving ten aanzien van draagmoederschap oplossen.
Zo wordt voorgesteld dat draagmoederschap in het buitenland straks enkel wordt geaccepteerd als ten minste één van de wensouders genetisch verwant is met het kind en de andere genetische ouder bekend is. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een brief over dit onderwerp.
Internationaal bezien zijn de verschillen in regelgeving rondom draagmoederschap groot. Niet alle regelgeving is in Nederland acceptabel. Dat kan problemen opleveren wanneer de wensouders een Nederlands paspoort aanvragen voor het kind. Eén van de voorwaarden die het kabinet daarom stelt aan draagmoederschap is dat ten minste één wensouder genetisch verwant is met het kind. Als géén van beide wensouders een genetische verwantschap heeft met het betrokken kind, is de weg van adoptie eerder aangewezen.
Het kabinet stelt daarnaast voor om in zaken van internationaal draagmoederschap aan te sluiten bij artikel 7 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Dat betekent dat een kind, voor zover mogelijk, het recht heeft zijn of haar ouder te kennen. Dat geldt in Nederland en zou evenzo moeten gelden in internationale situaties waarin een in het buitenland na een draagmoederschap geboren kind naar Nederland komt. Dat betekent dat in geval van een eicel- of zaadceldonatie, de donateur bekend moet zijn.
Omdat in internationaal perspectief de definitie van geldelijke winst moeilijk vast te stellen is, is het vereiste van geen winstoogmerk in de praktijk niet goed te handhaven. Derhalve kiest het kabinet er voor bij de toetsing van de openbare orde bij draagmoederschap geen oordeel te geven over de onkostenvergoeding die een buitenlandse draagmoeder ontvangt en de medische kosten die de organisaties in rekening brengen. Daarbij wordt in ogenschouw genomen dat in Nederland het zijn van draagmoeder voor geld en het betalen van geld door de wensouders aan de draagmoeder niet strafbaar is gesteld.
Daarnaast wordt voorgesteld betere voorlichting over het krijgen van een kind via draagmoederschap te geven. Ook wordt in overleg met het Openbaar Ministerie bezien of aanscherping van het handhavingsbeleid ten aanzien van draagmoederschap mogelijk en wenselijk is.