Steeds minder vrijheidsbeperking dankzij zorgprofessionals
Het blijven zoeken naar alternatieven voor vrijheidsbeperking in de zorg is effectief. Dat concludeert staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens haar is er een sterke beweging c.q. een professionaliseringsslag gaande in de langdurige zorg, waardoor het mogelijk is vrijheidsbeperkingen steeds meer terug te dringen.
Zij schrijft dit naar aanleiding van een onderzoek naar vrijheidsbeperking door de Inspectie Volksgezondheid. 'De resultaten van deze onderzoeken zijn veelbelovend en stemmen mij hoopvol. De rapporten laten zien dat er in de langdurige zorg rond het thema vrijheidsbeperking een positieve ontwikkeling gaande is.' Volgens de staatssecretaris is dit in hoofdzaak te danken aan de inzet van de zorgprofessionals die dagelijks deze cliënten ondersteunen, begeleiden en verzorgen.
Tegelijk constateert de bewindsvrouw dat het noodzakelijk is dat iedereen zich voortdurend blijft inspannen om vrijheidsbeperkingen tot het uiterste te minimaliseren. 'In die gevallen waar een cliënt niet zelf zijn of haar 'verhaal' kan vertellen, is het essentieel dat de zorgverlener goed naar betrokken cliënt 'kijkt' en zijn of haar gedrag interpreteert. Daarbij speelt ook het gesprek met de ouder(s) of vertegenwoordiger(s) een grote rol. Hoewel zij wellicht niet altijd in 'gestudeerde woorden' tot uitdrukking kunnen brengen wat er in de cliënt omgaat, voelen zij vaak uitstekend aan dat het probleemgedrag vaak een uiting is van onmacht. Bijvoorbeeld omdat iemand niet kan aangeven dat hij erg angstig is', aldus Veldhuijzen van Zanten.
Betrokkenheid en communicatie zijn de sleutelwoorden, schrijft zij. Ten eerste als het gaat om de dialoog tussen de cliënt(vertegenwoordiger) en zijn of haar zorgverleners. Maar ook dat zorgverleners 'gehoord' worden door het management. Pas als de hele instelling doortrokken is van deze visie werkt het ook.