Opening van tentoonstelling: gedetineerden ontmaskerd
Toespraak van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie bij de opening van de tentoonstelling 'Gedetineerden Ontmaskerd' in het Gevangenismuseum in Veenhuizen, op zondag 20 november 2011.
Dames en heren,
Welkom, ook namens mij, hier in dit schitterende Gevangenismuseum, het voormalige “Tweede Gesticht” uit 1823. Ik weet niet waar u vannacht hebt geslapen, maar zelf heb ik de nacht doorgebracht in Veenhuizen. Vroeger liep je daar niet zo mee te koop, met zo’n ontboezeming. Het betekende vrijwel zeker dat je een korte gevangenisstraf had uitgezeten in Bankenbosch. Maar de tijden zijn veranderd. Het Tweede Gesticht, waar we vandaag te gast zijn, biedt niet alleen onderdak aan dit fraaie museum, maar ook aan een vijftal vakantiewoningen, met fraaie namen als Zorg en Vlijt, Vroom en Vroed en Elk tot Gerief. Tot gerief was mijn verblijf hier tot nu toe zeker. En met de opening van deze prachtige expositie, krijgt mijn “weekendje Veenhuizen” hier vanmiddag een al even aangenaam vervolg.
Ik heb overigens al heel wat opgestoken van mijn verblijf hier in Veenhuizen – dat met recht de “bakermat van het Nederlandse gevangeniswezen” mag worden genoemd. Vanaf het moment dat hier begin negentiende eeuw, op de toen nog “woeste” Drentse hoogveengronden drie gestichten verrezen, is het in Veenhuizen een komen en gaan geweest van “bedelaars, landlopers, dronkelappen, ontuchtplegers, verkwisters en deserteurs”. Een fraai, bijna folkloristisch rijtje, dat in de loop der decennia geleidelijk aan werd uitgebreid met en vervangen door geboefte van moderner snit - tot en met de digitale fraudeurs, skimmers en hackers van deze tijd.
Een bont ratjetoe – zoveel is duidelijk. Maar wie zijn die gedetineerden nu eigenlijk? Deze vraag staat centraal op de tentoonstelling “Gedetineerden ontmaskerd” waarvoor we hier vandaag bijeen zijn. Ik vind dat een goed initiatief. Want hoewel onze samenleving steeds opener wordt en er bijna geen taboes meer zijn, hangt rond gedetineerden en ex-gedetineerden nog steeds een beetje een waas van geheimzinnigheid.
Dat is niet geheel onbegrijpelijk. Net zo min als dat ikzelf pakweg twintig jaar geleden zo onbekommerd zou hebben rondgebazuind een “weekendje” in Veenhuizen te hebben doorgebracht, lopen ex-gedetineerden te koop met hun detentieverleden. Het is nu eenmaal geen goeie binnenkomer in de straat of de wijk waar je – na ommekomst van je gevangenisstraf – een nieuw leven hoopt op te bouwen. Ook vergroot het niet echt je kansen op die leuke baan die je op het oog had. Dus als er geen VOG vereist is en er wordt niet naar “dat gat in je cv” gevraagd tijdens het sollicitatiegesprek, houd je maar liever je mond. Net als tegen dat aardige meisje dat je in de kroeg ontmoet. Verhalen over je detentieverleden zouden haar bij zo’n eerste kennismaking maar kunnen afschrikken.
Toch is de belangstelling groot voor wat zich binnen de muren van de gevangenissen, jeugd- en tbs-inrichtingen afspeelt. Dat merken we elk jaar op de Nationale Open Dag van DJI, De poort gaat open, zoals we begin deze maand weer hebben meegemaakt. De inschrijving voor die dag is altijd in een mum van tijd “vol”. Ook tv-documentaires over het leven in een justitiële inrichting kunnen doorgaans rekenen op een breed publiek. En als er één instantie is, die over die grote belangstelling kan meepraten, dan is dat wel het Gevangenismuseum. Meer dan 100.000 bezoekers passeren hier jaarlijks de entreebalie – nog eens bijna het tienvoudige van de Nationale Open Dag.
Alleen al om die reden is deze schitterende locatie het podium bij uitstek voor deze mooie tentoonstelling. Een jaar lang zullen in dit museum gedetineerden worden “ontmaskerd”. Niet zo zeer als inbreker, overvaller, straatrover of zedendelinquent. Dat is immers al eerder gebeurd. Sterker: dat is de reden waarom ze uiteindelijk achter de tralies zijn beland.
Nee, op deze tentoonstelling wordt de beeldvorming rond gedetineerden ontmaskerd: hoe kijkt de samenleving naar hen? Wat voor stereotypen – en zelfs mythen, zoals “de bajes als Hiltonhotel” - doen de ronde over gedetineerden? Hoe kijkt de politie naar hen, hoe de officier van justitie en de rechter? Hoe wordt hun blik op gedetineerden beïnvloed door de publieke opinie?
In een ander deel van de tentoonstelling krijgt de bezoeker antwoord op de vraag: wie zijn dat nou echt, die mensen die in detentie zitten? Wat betekent het bijvoorbeeld om vast te zitten, om je vrijheid kwijt te zijn? Hoe ziet het dagprogramma in gevangenschap er uit? Wat wordt er gedaan aan opleiding, aan arbeid, aan zorg – en wat is daarvan het effect op gedetineerden? Wat is er allemaal nodig om een ex-gedetineerde met succes te laten reïntegreren in de samenleving?
Op al dat soort vragen krijgt het publiek antwoord op deze aansprekende en goed gedocumenteerde expositie. Uw gastconservator Jos Verhagen heeft daartoe gedegen onderzoek verricht: wat zijn vooroordelen en wat zijn de feiten?
En nu ik toch bezig ben: er is nog een mythe, die ik hier graag zou willen “ontmaskeren”: al die inspanningen op het gebied van reïntegratie, die verrichten we niet zo zeer voor die “zielige” individuele gedetineerde, maar ook – of beter: juist ook - voor de samenleving. Elke ex-gedetineerde die, eenmaal “buiten”, niet meer terugvalt in crimineel gedrag, betekent namelijk minder slachtoffers, minder maatschappelijke schade en méér veiligheid. Ik hoop dat óók dat de bezoekers van deze tentoonstelling goed duidelijk wordt. Het kan het draagvlak voor ons beleid sterk verbreden.
Wat daarbij kan helpen is de constatering dat die inspanningen daadwerkelijk hun vruchten beginnen af te werpen: zowel bij volwassenen, als bij minderjarige justitiabelen neemt het percentage dat binnen twee jaar opnieuw met justitie in aanraking komt inmiddels af. Daarom investeert ook dit kabinet weer in het programma Modernisering Gevangeniswezen. Wel leggen we daarbij, méér dan voorheen, nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde, zijn gedrag en zijn motivatie. Een gedetineerde die zich goed gedraagt kan “promoveren” en komt in aanmerking voor méér activiteiten, zoals scholing, terugkeeractiviteiten en gedragsinterventies. Wie er daarentegen met de pet naar gooit, niet gemotiveerd is of slecht gedrag vertoont, loopt het risico te “degraderen” en bepaalde vrijheden en activiteiten weer te verspelen. Want al die investeringen moeten uiteindelijk wel bijdragen aan een tastbaar maatschappelijk resultaat: een veiliger Nederland.
Dames en heren, ik gaf het al aan: in dit mooie Veenhuizen is de afgelopen 200 jaar veel veranderd. Was er in de tijd van generaal Johannes van den Bosch, de oprichter van de Maatschappij van Weldadigheid, in deze drassige, onherbergzame streken slechts één eenzame uitspanning, De Jachtweide. Nu zijn er in dit markante dorp, dat in april dit jaar op de voorlopige lijst van UNESCO-Werelderfgoed is geplaatst, verschillende horeca-ondernemingen. En het doet me deugd dat ik zo meteen nog drie nieuwe cafés mag openen ook: Het Hellend Vlak, De Draaideur en De Afgrond. Onheilspellende namen – ik geef het toe. Ze contrasteren sterk met de stichtelijke namen die de meeste huisjes hier dragen. Toch wil ik u graag uitnodigen om daar zo meteen, samen met mij, te gaan “stappen”: ze maken namelijk deel uit van de tentoonstelling en schetsen het beeld van drie typen gedetineerden. In goed Engels: the Sad, the Bad and the Mad. Oftewel: doorsnee gedetineerden, zeer actieve veelplegers en doorgedraaide veelplegers, met psychische problemen.
Klinkt allemaal erg spannend en zoals dat hoort bij een spannende film, ga ik u zo meteen eerst de trailer laten zien. Daarna bent u van harte uitgenodigd om samen met mij de expositie Bad mAd saD? te bezoeken!