Geen open grenzen voor werknemers uit Roemenië en Bulgarije
De grenzen gaan tot 1 januari 2014 niet open voor arbeidsmigranten uit Roemenië en Bulgarije. Het kabinet wil geen vrij verkeer van werknemers uit deze landen zolang de werkloosheid stijgt en er een recessie dreigt. Het is bovendien onwenselijk dat er in Nederland 500.000 mensen die kunnen werken een uitkering krijgen, en dat het bedrijfsleven tegelijkertijd steeds meer arbeidsmigranten aantrekt.
De ministerraad heeft ingestemd met toezending van een brief hierover aan de Tweede Kamer door minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Immigratie en Asiel. Het kabinet zal de Europese Commissie uiterlijk 31 december 2011 over dit besluit informeren.
Het aantal migranten uit Midden- en Oost-Europa is groter dan verwacht. De meest recente schattingen gaan er vanuit dat er tussen de 286.000 en 325.000 migranten in Nederland zijn. Arbeidsmigratie heeft een aantal positieve effecten, maar brengt als keerzijde ook een aantal problemen met zich mee. Het kabinet is bezig om de problemen die de grote stroom migranten veroorzaakt aan te pakken. Dan moeten niet tegelijkertijd nog meer arbeidsmigranten naar Nederland komen. Het Centraal Planbureau schat dat er jaarlijks maximaal 20.000 Roemenen en Bulgaren naar Nederland komen als de grenzen voor werknemers uit die landen helemaal open zouden gaan.
In de brief wordt ook de voortgang van de maatregelen beschreven die het kabinet samen met gemeenten in april 2011 heeft aangekondigd om de problemen met arbeidsmigratie aan te pakken. Sinds april is ondermeer de handhaving door de Arbeidsinspectie bij onderbetaling aangescherpt, is er in Vaals begonnen met het controleren van het verblijfsrecht als daar twijfels over bestaan bij iemand die bijstand aanvraagt, en is er een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd die de registratieplicht van uitzendbureaus regelt. Ook heeft het kabinet afspraken gemaakt met België over de aanpak van malafide uitzendbureaus. Daarnaast overlegt het kabinet met andere EU-landen over maatregelen om arbeidsmigratie in goede banen te leiden.
In de brief is ook de kabinetsreactie opgenomen op de conclusies van de parlementaire commissie-Lura die lessen heeft getrokken uit de recente arbeidsmigratie. De commissie steunt in grote lijnen de maatregelen die het kabinet eerder heeft aangekondigd. Het kabinet wil dat arbeidsmigranten pas nadat zij vijf jaar in Nederland hebben gewerkt in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering. Nu kan iemand na een jaar al in aanmerking komen voor bijstand. Ook de commissie is van mening dat arbeidsmigranten minder snel in aanmerking moeten komen voor sociale voorzieningen en vraagt het kabinet met Europa in gesprek te gaan om de regelgeving aan te passen.
Het kabinet vindt, net als de commissie, dat malafide uitzendbureaus hard aangepakt moeten worden. Daarnaast is het de eigen verantwoordelijkheid van de arbeidsmigrant om van zijn verblijf in Nederland een succes te maken. De overheid kan randvoorwaarden scheppen, maar de arbeidsmigrant kiest er zelf voor om in Nederland te werken.