Koopkracht in de periode 2002-2010 voor de meeste huishoudens gestegen
Voor de meeste huishoudens is de koopkracht in de periode 2002-2010 gestegen. Dit geldt in het bijzonder voor alleenstaande ouders en ouderen. Ook zijn in die periode de financiële prikkels om te werken toegenomen. Toch zijn er nog bepaalde groepen die onvoldoende gestimuleerd worden om aan de slag te gaan. Dat blijkt uit de Beleidsdoorlichting Inkomensbeleid 2002-2010 die vandaag door minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid na goedkeuring door de ministerraad aan de Tweede Kamer is verzonden.
De beleidsdoorlichting is bedoeld om inzichtelijk te maken wat de invloed van het overheidsbeleid is geweest op de koopkracht en arbeidsmarktprikkels. Zo blijkt dat vooral voor alleenstaande ouders en paren die uit een uitkeringssituatie komen, werken soms nog onvoldoende loont. Een alleenstaande ouder bijvoorbeeld, die vier dagen in de week gaat werken tegen minimumloon, krijgt te maken met een inkomensdaling van 4 procent. Dit benadrukt de noodzaak van de maatregelen die het huidige kabinet neemt om werken lonender te maken.
Uit de beleidsdoorlichting komt verder naar voren dat individuele beslissingen en omstandigheden van grote invloed zijn op inkomensontwikkeling. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om baanaanvaarding, promotie of een veranderende samenstelling van het huishouden.
In de eerste bijlage zijn de ontwikkelingen over de periode 2002-2010 in een grafiek weergegeven.
Documenten
-
Koopkrachtontwikkeling als gevolg van inkomensbeleid 2002-2010
-
Aanbiedingsbrief beleidsdoorlichting inkomensbeleid
Minister Kamp stuut de beleidsdoorlichting van artikel 41 van de SZW-begroting aan de Tweede Kamer. De algemene doelstelling...
-
Beleidsdoorlichting artikel 41: Inkomensbeleid
Deze beleidsdoorlichting maakt voor de periode 2002-2010 inzichtelijk hoe de koopkracht en arbeidsmarktprikkels zich hebben...