Toespraak trilaterale commissie
Van de Gouden Eeuw naar modern industriebeleid. Engelstalige toespraak van Minister Maxime Verhagen (EL&I), gehouden op 12 november 2011 in Den Haag.
Van de Gouden Eeuw naar een modern industriebeleid ( vertaling Engelse versie)
Dank u mevrouw Fresco.
Koninklijke Hoogheden, Excellenties, dames en heren,
Het is een eer u hier in Den Haag te mogen toespreken. Er is al veel gezegd over innovatie en duurzaamheid. Maar ik maak me vandaag geen zorgen over originaliteit. Zoals de bekende Franse cineast Jean-Luc Godard het zei: “Ce n’est pas d’où vous prenez vos idées qui compte, mais où vous les amenez.” -- "Wat telt is niet waar u uw ideeën vandaan haalt, maar wat u ermee doet."
Wij Nederlanders hebben dat altijd goed begrepen. Het heeft ons de Gouden Eeuw gebracht. In de zeventiende eeuw was Nederland een technologisch paradijs. We beschikten over de modernste windmolens, schepen, aardewerk, papier en ploegen. Maar die hadden we niet zelf uitgevonden. We waren een belangrijke importeur van kennis.
Onze kracht was dat we technologieën die door anderen waren ontwikkeld wisten te verbeteren.
Wat Nederland groot heeft gemaakt, is niet waar we onze ideeën vandaan haalden. Maar wat we ermee deden. Dankzij onze open economie en ondernemerszin. Die lessen passen we nog steeds toe.
Als minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, richt ik me daadwerkelijk op innovatie. Innovatie dient een tweeledig doel. We moeten vernieuwen om onze economie te versterken en om aantrekkelijke, betaalbare en duurzame oplossingen te ontwikkelen voor de uitdagingen van vandaag en morgen. Uitdagingen die variëren van klimaatverandering, vergrijzing, grondstof- en energietekorten tot het voeden van 9 miljard mensen en, meneer Lomborg, de strijd tegen hiv/aids.
Duurzaamheid is voor mij zowel een doel als een middel. We moeten de klimaatverandering en de voedselproblematiek wel aanpakken. Tegelijkertijd versterken nieuwe duurzame oplossingen de groei en de concurrentiekracht. En dat helpt ons weer om nieuwe en betere duurzame oplossingen te ontwikkelen.
Groen en groei gaan dus goed samen.
Toen ik vorige week DSM bezocht, zag ik daarvan een treffend voorbeeld. Enige tijd geleden introduceerde deze onderneming een nieuwe coating om het glas in fotolijstjes helderder te maken. Door die nieuwe technologie verder te ontwikkelen, kan het bedrijf nu ook de energieopbrengst van zonnepanelen vergroten.
Groei is des te belangrijker nu de budgetten krap zijn, de eurozone in een crisis verkeert, de Amerikaanse economie het moeilijk heeft en de opkomende markten steeds sterker worden.
De vraag is dan: hoe kan de overheid de beste omstandigheden scheppen om innovatie te stimuleren? Het doet mij genoegen dat Hans Wijers hier vandaag als medepanellid aanwezig is. Hij pleitte namelijk dertig jaar geleden in zijn proefschrift voor een modern industriebeleid.
Mijn stelling is dat we een modern industriebeleid nodig hebben om innovatie te stimuleren.
Voordat ik u uitleg wat ik hiermee bedoel, wil ik u kort meenemen naar de recente Nederlandse geschiedenis. Ik weet zeker dat velen van u parallellen zullen ontdekken met de ontwikkelingen in uw eigen land.
Korte geschiedenis van het industriebeleid
In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw hadden we een zeer succesvol industrialisatiebeleid. We konden daardoor de verwoestingen van de oorlog achter ons laten en een geweldige groei en welvaart bereiken.
Maar in de jaren zeventig en tachtig werd het industriebeleid synoniem met grootschalige overheidsinterventies en defensief beleid. We gaven rechtstreeks steun aan individuele sectoren en bedrijven, van autofabrikant DAF tot scheepsbouwer RSV. Deze injecties met belastinggeld versterkten noch de ondernemingen, noch de Nederlandse economie. Integendeel, ze verstikten de concurrentie. Ondernemingen en mensen werden te weinig geprikkeld om zich aan de veranderende wereldeconomie aan te passen.
Dit leidde tot een drastische ommezwaai in de jaren tachtig en begin jaren negentig. De overheid hield afstand van het bedrijfsleven en vermeed rechtstreeks ingrijpen in de markt.
Ze richtte zich vooral op generieke maatregelen om de juiste omstandigheden te scheppen voor het bedrijfsleven. Innovatie werd aan de markt overgelaten.
Als minister van Economische Zaken gaf Hans Wijers in 1994 leiding aan een belangrijke operatie om de marktwerking te versterken en de economie te dereguleren. Toch voerde de overheid nog steeds een industriebeleid. Zoals Hans Wijers in zijn proefschrift bepleitte, moet de regering een visie hebben op de toekomstige economische structuur. We kunnen niet volstaan met het scheppen van de juiste omstandigheden voor het bedrijfsleven om vervolgens rustig af te wachten met welke plannen bedrijven op de proppen komen.
Nederlandse innovatiebeleid in 2011
Waar staan we nu? Welnu, mijn positie bevindt zich tussen overheidsinterventie en deregulering in.
Nederland heeft veel troeven in handen. We staan op de zevende plaats op de concurrentie-index van het Wereld Economisch Forum. We zijn 's werelds vijfde investeerder. En de eerste exporteur van fruit, groenten en zaden. Vijf Nederlandse ondernemingen staan in hun sector op de eerste plaats in de Dow Jones Sustainability Index.
Onze onderzoekers zijn toonaangevend: we staan op de tweede plaats binnen de OESO wat betreft wetenschappelijke publicaties, tweede binnen de EU bij octrooiaanvragen en vierde op de Times Higher Education-ranglijst.
Toch slagen we er niet in deze kennis ten volle te benutten. Octrooien blijven te vaak op de plank liggen. Kennis wordt te weinig omgezet in nieuwe producten en praktische oplossingen. Ondernemingen investeren te weinig in Research & Development. Particuliere investeringen in R&D bedragen in Nederland een schamele 0,8 procent van het BNP. Aanzienlijk minder dan in andere Europese landen.
Met ons innovatiebeleid willen we hierin verandering brengen.
Hoe gaan we dit aanpakken?
Ten eerste creëren we optimale omstandigheden voor bedrijven om te investeren en te innoveren.
We zorgen voor minder administratieve rompslomp.
We vervangen innovatiesubsidies aan specifieke ondernemingen door fiscale maatregelen die ten goede komen aan alle ondernemingen die in innovatie investeren.
En we verbeteren de toegang tot risicokapitaal voor kleine en middelgrote bedrijven die in innovatie willen investeren.
Mijn doel is een substantiele toename van particuliere investeringen in R&D.
We willen ook zorgen voor optimale omstandigheden voor duurzame ontwikkeling. Een voorbeeld is de Europese emissiehandel (ETS).
Ten tweede focussen we onze aandacht en middelen op de tien topsectoren van onze economie. Sectoren die draaien om kennis en innovatie. Variërend van energie, agrofood en water tot life sciences, logistiek en hightech. Allemaal sectoren waarbinnen Nederlandse bedrijven tot de wereldtop behoren. Sectoren die zowel ons groeivermogen kunnen versterken als duurzame oplossingen bieden. Sectoren waar de overheid een verschil kan maken.
We willen optimaal gebruikmaken van onze ondernemersgeest en onze open economie.
Net zoals in de Gouden Eeuw.
Zoals ik herhaaldelijk heb gezegd, ik ben niet bezorgd dat er te veel Chinese investeerders zouden zijn. Ik ben eerder bezorgd dat het er te weinig zijn! Buitenlandse investeerders nemen ongeveer een derde van alle R&D-investeringen in Nederland voor hun rekening. Ze spelen een cruciale rol bij het versterken van de topsectoren van onze economie. Van zuivelbedrijf Fonterra uit Nieuw-Zeeland en Danone uit Frankrijk tot Fujifilm uit Japan en Huawei uit China.
We importeren nog steeds kennis en ideeën.
Deze regering trekt lessen uit het verleden en maakt daarom ook een fundamentele keuze voor "minder overheid" en "meer samenleving". Tot nu toe heb ik zestig Green Deals gesloten met lokale private en publieke partijen die energie willen besparen, energie uit rioolslib willen winnen of het aantal elektrische auto's willen vergroten. Ook mijn innovatiebeleid is niet top-down, maar bottom-up. Want echte innovatie, nieuwe ideeën en duurzame oplossingen komen niet van de centrale overheid maar uit de samenleving.
Daarom heb ik ondernemingen en onderzoeksinstituten in onze topsectoren gevraagd met concrete voorstellen te komen om de concurrentiekracht te vergroten. Ze zijn ook met voorstellen gekomen om de duurzaamheid te vergroten – bijvoorbeeld door de overgang naar een ‘biobased economy’. Vijf van onze topsectoren slaan de handen ineen om dit voor elkaar te krijgen.
We werken nu aan innovatiecontracten tussen ondernemers, onderzoekers en de overheid voor elk van de topsectoren. Hierin wordt vastgelegd welk soort onderzoek er wordt uitgevoerd. En wie ervoor betaalt. Ik ben hier actief bij betrokken. Maar ik ga de sectoren niet vertellen wat ze moeten doen. Dat weten ze immers zelf het beste.
We hebben groei in Europa nodig
Dames en heren,
We kunnen alleen succesvol zijn als Europa dat ook is. We plukken nu de wrange vruchten van het verwaarlozen van de E van de EMU. Hadden we dat niet gedaan, dan zaten we nu niet in deze puinhoop.
We moeten nu dringend de mogelijkheden voor groei en innovatie in Europa als geheel versterken. We moeten
- met één stem spreken in de wereld,
- ons houden aan de afspraken binnen de Unie
- en de interne markt voor diensten, octrooien en digitale handel voltooien. [De interne markt waar uw voormalige voorzitter Mario Monti als Commissaris in de jaren negentig al voor streed.]
Dit alles moeten we doen om Europa concurrerender te maken.
Als we daarin slagen dan levert dit geld op voor de ontwikkeling van aantrekkelijke en betaalbare technologieën om de uitdagingen van vandaag en morgen aan te gaan.
Want we hebben groei nodig om groen te zijn.
Conclusie
Dames en heren,
Ter afsluiting het volgende. We voeren in Nederland een modern industriebeleid. Het is erop gericht om enerzijds de juiste omstandigheden voor het bedrijfsleven te creëren en anderzijds innovatie in onze topsectoren te stimuleren. Innovatie die essentieel is voor duurzaamheid.
Het gaat wat ver om te stellen dat we aan de vooravond van een nieuwe Nederlandse Gouden Eeuw staan. Maar we blijven wel lessen trekken uit ons verleden. Door buitenlandse investeerders met frisse ideeën en nieuwe inzichten te verwelkomen. En door initiatieven vanuit de samenleving aan te moedigen.
Ik zie uit naar onze discussie. Dank u.