Bestuurlijke Werkconferentie “Interbestuurlijke Samenwerking Natuurbranden”

Toespraak door minister Opstelten, tgv Bestuurlijke Werkconferentie “Interbestuurlijke Samenwerking Natuurbranden”. Otterlo, Kröller-Müller Museum, 10 november 2011.

Dames en heren,

Goed om u allen hier te zien, in deze inspirerende omgeving, dit prachtige museum. Ik wil dan ook graag een welgemeend woord van dank uitspreken aan Commissaris van de Koningin, Clemens Cornielje, die samen met het Kröller-Müller Museum als gastheer fungeert voor deze bestuurlijke werkconferentie over natuurbranden.

De historie van Het Nationale Park De Hoge Veluwe en het Kröller-Müller Museum is er een van idealisme en visie. Het Park is een cultureel erfgoed, gesticht aan het begin van de twintigste eeuw door het echtpaar Anton en Helene Kröller-Müller. Samen hadden zij een ideaal: natuur en cultuur samenbrengen in het belang van het algemeen.

Ons nationaal cultureel erfgoed is één van de belangen die we willen beschermen. Daarom maakt het ook deel uit van de Nationale Risicobeoordeling. Bescherming van het Nationaal Park de Hoge Veluwe - met daarin het museum - tegen een grootschalige natuurbrand dient overigens niet alleen de bescherming van ons culturele erfgoed. Ook het economische belang van de Veluwe als toeristische en recreatieve trekpleister van “de BV Nederland” is groot. Jaarlijks ondernemen Nederlanders vanaf het huisadres ongeveer 57 miljoen vrijetijdsactiviteiten van minimaal twee uur op de Veluwe. Jaarlijks komen er 1,9 miljoen vakantiegangers naar de Veluwe. De totale hoeveelheid geld die de recreatieve sector in dit gebied omzet, wordt becijferd op liefst één miljard euro per jaar! De toeristische sector levert ruim 20.000 mensen een baan; dat is 5,7 procent van de Veluwse beroepsbevolking.

U weet, ik ben een Randstedeling en ben ook jarenlang burgemeester geweest van grote steden, met hun eigen specifieke, stedelijke problematiek. Mijn werkbezoek aan Camping Het Lierderholt in Beekbergen in juni van dit jaar heeft ertoe geleid dat ik me nog weer beter bewust ben geworden hoe enorm belangrijk de bescherming van onze natuur- en recreatiegebieden is. Tijdens dit werkbezoek had ik de gelegenheid om rond de tafel te zitten met de eigenaar van Het Lierderholt, de natuurbeheerder van Staatsbosbeheer, lokale bestuurders, de brandweer en Defensie, om de problematiek van natuurbranden te bespreken. In dat gesprek vielen mij enkele zaken op die ik hier graag met u deel:

·         Er wordt een beroep gedaan op het bevoegd gezag, om al vanaf het begin veiligheid te betrekken bij ruimtelijke ordeningsvraagstukken. Hoe eerder we, op basis van ieders verantwoordelijkheid, maatregelen kunnen nemen om natuurbranden tegen te gaan, des te groter zal de winst zijn. 

Daarom heb ik vanuit mijn Ministerie, Veiligheid & Justitie, het initiatief genomen om samen met de twee andere betrokken departementen – Economische Zaken, Landbouw & Innovatie en Infrastructuur & Milieu - te kijken of en hoe we het belang van fysieke veiligheid kunnen koppelen aan de nieuwe Omgevingswet. Fysieke veiligheid – zeg: omgevingsrisico’s in brede zin – zou, net als  duurzaamheid, als randvoorwaarde moeten worden meegenomen bij de inrichting van de leefomgeving.  

·         Een tweede punt dat me opviel is het volgende: de aanpak van natuurbranden vraagt om gebiedsgerichte samenwerking. Samen moeten we op zoek naar passende en gedragen oplossingen, om het risico op natuurbranden te beperken.

Een mooi initiatief op dit punt, dat ik van harte toejuich, is dat van de provincies Gelderland, Noord-Holland en Noord-Brabant. Als gebiedsregisseurs hebben die provincies besloten om - in nauwe samenwerking met de veiligheidsregio’s en andere betrokken partners - de belangrijkste risicogebieden in kaart te brengen. Dat is een eerste, maar belangrijke stap. Van daaruit kun je vervolgens per gebied - met de betrokken partners – komen tot aanvullende preventiemaatregelen, op basis van de individuele én gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als inspiratiebron voor dit mooie initiatief dient de manier waarop de Veluwe de afgelopen zeven jaar al invulling geeft aan deze gebiedsgerichte benadering. De heer Cornielje zal daar – zo begrijp ik uit het programma – in zijn presentatie nader op ingaan.

·         Ook denk ik – volgend punt – dat het goed is aandacht te besteden aan verdere verbetering van de multidisciplinaire crisisorganisatie met betrekking tot natuurbranden.

Twee recente rapporten van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid hebben veel stof tot nadenken gegeven over de kwaliteit van de natuurbrandbestrijding in Nederland: het rapport over de brand op de Strabrechtse Heide en het themarapport Natuurbranden. In juni van dit jaar heb ik de Tweede Kamer toegezegd opvolging te geven aan een aantal voorgenomen beleidsacties. Dan moet u denken aan zaken als:

-         het realiseren van een landelijk dekkend waarschuwings- en alerteringssysteem

-         verbetering van de interregionale bijstand

-         en: investeren in de ontwikkeling van een expertregio natuurbranden, met bijbehorende capaciteiten.

Ik heb het Veiligheidsberaad verzocht om op een aantal van die acties het bestuurlijk opdrachtgeverschap te aanvaarden. Samen met de kolommen gaan ze nu aan deze acties concreet opvolging geven. Dat ben ik erg blij mee! 

Tijdens mijn werkbezoek aan Het Lierderholt wezen de recreatieondernemers mij op de urgente problematiek van de grootschalige evacuatie. Ook dat heb ik opgepakt. Op mijn ministerie loopt momenteel een project, dat tot doel heeft oplossingen te formuleren voor grootscheepse evacuaties. Binnen dit project heb ik specifieke aandacht gevraagd voor de problematiek van recreatie- en natuurgebieden. Belangrijk is dat we daarbij goed gebruik maken van de aanwezige kennis en het netwerk bij organisaties als ANWB en RECRON.

Kennisuitwisseling en kennisontwikkeling, door te investeren in toegepast wetenschappelijk onderzoek. Dat hebben de partners in het veld als een belangrijk aandachtspunt opgeworpen. Met het informatieknooppunt www.infopuntnatuurbranden.nl komen we, denk ik, aan de behoefte van kennisuitwisseling inmiddels al een heel eind tegemoet. De behoefte aan verder onderzoek dient door het veld nader te worden geconcretiseerd.

Dames en heren, ik ga afronden. Ik hoop dat ik hier vanochtend één ding duidelijk heb kunnen maken: voor een effectieve aanpak van natuurbrandpreventie en natuurbrandbestrijding staan we als Rijk, provincie, gemeenten, veiligheidsregio’s, brandweer, politie, Defensie, bos- en natuureigenaren, recreatieondernemers, burgers en andere partners gezamenlijk aan de lat. Ieder heeft daarbij zijn verantwoordelijkheid te nemen.

Mijn conclusie is dat er het afgelopen jaar, onder de vlag van de landelijke kerngroep natuurbranden, al veel in gang is gezet. Er ligt, zo hebt u kunnen zien, een breed gedragen adviesvoorstel, het Werkprogramma Natuurbranden 2012-2016. In dit Werkprogramma hebben de betrokken partners hun ambities en acties verwoord langs drie pijlers:

·         Natuurbrandpreventie

·         Multidisciplinaire crisisorganisatie en nafase natuurbranden

·         Onderzoek en randvoorwaarden

Vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie kunt u rekenen op mijn grote betrokkenheid om dit Werkprogramma tot een succes te maken! De landelijk kwartiermaker Natuurbranden blijft hiervoor in 2012 aanspreekpunt. Verder zal ik, daar waar nodig, mijn collega’s van EL&I, I&M en Defensie aansporen om ook hun verantwoordelijkheid te nemen bij het realiseren van de ambities van het Werkprogramma.

Ik wens u allen een mooie en interessante conferentie! Ik ben ervan overtuigd dat deze dag een waardevolle bijdrage gaat leveren aan de verdere versterking van de publiek-private samenwerking op het terrein van natuurbranden! Immers: met elkaar dragen we de verantwoordelijkheid voor het veilig kunnen wonen, werken, verblijven én recreëren in die prachtige natuurgebieden die Nederland rijk is!