Teeven wijzigt systeem externe vrijheden gevangeniswezen
Gedetineerden komen alleen nog in aanmerking voor externe vrijheden als zij dit verdienen. Verlof wordt voortaan alleen nog maar verleend als er sprake is van een reïntegratiedoel. Bij het geven van vrijheden wordt voortaan de inzet en het gedrag van gedetineerden bepalend en wordt meer rekening gehouden met de belangen van de maatschappij, slachtoffers en nabestaanden.
Met deze maatregelen van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie wordt de detentiefasering en het verlofbeleid van gedetineerden ingrijpend gewijzigd. Het stelsel van externe vrijheden volgt hiermee het eerder dit jaar aangekondigde promotie- en degradatiesysteem voor interne vrijheden. Dat zegt staatssecretaris Teeven in de Oostvaarderskliniek in Almere tijdens de 8e open dag van de dienst Justitiële Inrichtingen op 5 november 2011. Het promotie- en degradatiesysteem is onderdeel van de persoonsgerichte aanpak van het Programma Modernisering Gevangeniswezen.
De maatregelen hebben onder andere tot gevolg dat gedetineerden pas in een later stadium in aanmerking komen voor overplaatsing naar minder beveiligde inrichtingen en verlof. Ook moet een gedetineerde zelf onderbouwen waarom aan hem het verlof moet worden verleend. Gedetineerden mogen daarnaast korter naar buiten en het standaardweekendverlof komt te vervallen. In 2013 moeten de maatregelen over de volle breedte zijn ingevoerd.
Het nieuwe stelsel
Alle gedetineerden die in het gevangeniswezen instromen beginnen in het basisprogramma. In dit programma hebben ze recht op de wettelijke basisactiviteiten zoals luchten, recreatie en arbeid. Gedetineerden die gemotiveerd zijn en iets van hun leven willen maken, kunnen vervolgens instromen in het ‘plusprogramma’. Zij komen in dit programma binnen de inrichting in aanmerking voor scholing, gedragsinterventies en baantjes zoals schoonmaakwerk. Bij voldoende inzet van de gedetineerde kunnen vervolgens in de laatste fase van zijn detentie externe vrijheden worden toegekend. Gedetineerden die vanwege bijvoorbeeld een verstandelijke beperking moeite hebben hun eigen verantwoordelijkheid te nemen worden hierbij begeleid. Gedetineerden die na een eerder ernstig gewelds- of zedendelict in herhaling vallen worden primair uitgesloten van het programma van externe vrijheden.
Externe vrijheden
Externe vrijheden zijn erop gericht de terugkeer in de samenleving zo goed mogelijk voor te bereiden en daarmee recidive te voorkomen. Momenteel komen gedetineerden 18 maanden voorafgaand aan hun voorwaardelijke invrijheidsstelling in aanmerking voor externe vrijheden. Dit staat vaak niet in verhouding tot de opgelegde straf en de belangen van slachtoffers en nabestaanden. De periode van 18 maanden wordt daarom verkort tot 12 maanden. Daarnaast gaat de eis gelden dat ten minste de helft van de nettostraf moet zijn uitgezeten (de straf na aftrek voorwaardelijke invrijheidsstelling).
In het programma van externe vrijheden kan de gedetineerde zaken regelen die noodzakelijk zijn voor een leven buiten de gevangenis, zoals een paspoort of een sollicitatiegesprek. Omdat instanties echter vaak alleen maar door de week zijn geopend, wordt het standaardweekendverlof afgeschaft. De duur van het verlof wordt teruggeschroefd van 60 uur naar in beginsel maximaal 24 uur. Bij blijvend goed gedrag en in de allerlaatste fase van detentie komen gedetineerden vervolgens in aanmerking voor werken of scholing buiten de inrichting. Voor de duur van ten hoogste 1/6e deel van de nettostraf kan een gedetineerde uiteindelijk zelfs structureel buiten de inrichting verblijven. Structureel verblijf buiten de inrichting gaat echter altijd gepaard met (elektronisch) toezicht van de Reclassering.