Samen aan de slag voor economische groei in ontwikkelingslanden
Om economische groei en daarmee duurzame armoedebestrijding in ontwikkelingslanden te bereiken moeten maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en kennisinstellingen samen aan de slag. Het kabinet biedt daarvoor de randvoorwaarden en een keur aan stimuleringsregelingen.
Dat staat in de brief over de verbetering van de private sector in ontwikkelingslanden die staatssecretaris Ben Knapen (Buitenlandse Zaken) vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
‘Groei stelt ontwikkelingslanden in staat hun problemen zelf op te lossen’, aldus Knapen. ‘Daarvoor is wel samenwerking nodig, ook met het bedrijfsleven. Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) als Oxfam Novib, Cordaid en Solidaridad werken al samen met bedrijven als Philips en Unilever. Zij zien al in dat dit goed is voor de levensomstandigheden van mensen in ontwikkelingslanden. Het is ook nodig voor duurzame economische groei hier.’ Een kennisinstelling als Wageningen Universiteit is ook al actief betrokken om samen met boeren in ontwikkelingslanden de voedselproductie te verbeteren.
Knapen: ‘Het kabinet wil nog meer inzetten op deze motoren van ontwikkeling en trekt daarom ook meer geld uit voor regelingen die gericht zijn op de vier speerpunten uit het nieuwe ontwikkelingsbeleid: veiligheid, voedselzekerheid, water en seksuele en reproductieve gezondheid.’
Om het klimaat voor ondernemers in ontwikkelingslanden te verbeteren zijn er voorzieningen voor de aanleg van wegen, betere wet- en regelgeving, toegang voor lokale boeren tot leningen, verzekeringen of gewoon zelfs een bank om geld op te nemen en op te storten. Maar ook het versterken van boerenorganisaties, het verbeteren van landrechten en het beroepsonderwijs.
De totale uitgaven van ontwikkelingssamenwerking om dit via ngo’s, multilaterale organisaties als de Wereldbank, kennisinstellingen en bedrijven te bereiken, stijgen de komende jaren van 600 miljoen in 2012 tot ruim 900 miljoen euro in 2014. Ongeveer 100 tot 150 miljoen euro hiervan loopt via financieringsregelingen rechtstreeks aan bedrijven die bijvoorbeeld anders in een ontwikkelingsland niet aan de slag kunnen en waarbij bedrijven zelf een vergelijkbaar bedrag moeten investeren.
In andere gevallen gaat het bijvoorbeeld leningen of giften die door een alliantie van bedrijven, ngo’s en/of kennisinstellingen moeten worden aangevraagd. Zoals bij de nieuwe regeling voor publiek-private samenwerking voor een betere manier van omgaan met water die momenteel in de maak is.
Het Nederlands bedrijfsleven is een van de wereldwijde koplopers als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Om MKB-ers te prikkelen nog een stap vooruit te maken in het maatschappelijk verantwoord ondernemen in ontwikkelingslanden is er tevens een speciale voucher ontwikkeld, waaraan specifieke voorwaarden zijn gekoppeld.
Knapen: ‘Niet alleen ontwikkelingsorganisaties, maar ook internationale en Nederlandse bedrijven zien steeds meer in dat het loont om samen te investeren in groei en daarmee in de zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden. Door daar als kabinet ook op in te spelen gaan we op een efficiëntere manier om met ontwikkelingsgeld.’