Staatssecretaris Atsma pakt resistentieproblematiek bruine rat aan
Resultaten van recent onderzoek naar de resistentie voor biociden (rodenticiden) onder de bruine rat zijn voor staatssecretaris Joop Atsma (Infrastructuur en Milieu) de aanleiding om forse maatregelen te treffen. Zo blijkt dat 39 procent van de onderzochte ratten minder gevoelig is voor rodenticiden. Verder is geconstateerd dat in het midden en oosten van het land relatief veel ratten voorkomen die een dubbel specifiek gen hebben voor een bepaalde eigenschap (homozygoot). Dit betekent dat bij deze dieren de resistentie zich sneller zal ontwikkelen, waardoor bestrijding lastiger wordt. Atsma: “Ratten zijn verantwoordelijk voor de verspreiding van ziekten, zijn een bedreiging voor de veestapel en gewassen en een vormen een risico voor de bedrijfsvoering. Een adequate aanpak van de overlast door ratten staat bij mij dan ook voorop.”
De maatregelen
De exameneisen voor professionele plaagdierbestrijders worden aangescherpt
Een zorgvuldiger en afgewogen gebruik van rodenticiden vermindert resistentie. Het wordt daarom voor professionele plaagdierbestrijders verplicht kennis te hebben van Integrated Pest Management (IPM) dat zich richt op wering en preventie van plaagdieren, en waar de inzet van biociden het uiterste middel is.
De vrijstelling voor agrariërs voor het bewijs van vakbekwaamheid dierplaagbestrijding als het gaat om het gebruik van biociden tegen ratten op het eigen bedrijf wordt aangepast
De resistente populaties komen veel voor in agrarische gebieden. Over het algemeen is de kennis van agrariërs over rattenbestrijding ontoereikend. Agrariërs moeten in de toekomst kiezen tussen het volgen van een speciaal door LTO opgestelde cursus of het in de arm nemen van een professionele dierplaagbestrijder.
Er komt vervolgonderzoek om een beter beeld te krijgen van de exacte omvang en de spreiding van resistente muizen- en rattenpopulaties in Nederland
Het onderzoek betreft een kleine steekproef waardoor geen totaalbeeld beschikbaar is. Daarnaast is er alleen gekeken naar de bruine rat aangezien er (nog) geen test beschikbaar is voor muizen en de zwarte rat.
De staatssecretaris zal de resistentieproblematiek agenderen binnen Europa om tot een gezamenlijke Europese aanpak te komen
Ook in andere Europese landen zijn er meldingen van resistentie onder ratten. Het is daarom van belang dit probleem op Europees niveau aan te kaarten om tot een Europese aanpak te komen.
Het onderzoek naar de resistentie onder de bruine rat is gedaan door Wageningen UR (WUR) in opdracht van staatssecretaris Atsma. WUR heeft, op advies van de Inititatiefgroep dierplaagbestrijding, een snelle en eenvoudige test ontwikkeld om genetische resistentie onder de bruine rat voor biociden (rodenticiden) vast te stellen.