Hulp aan starters in de bijstand betaalt zich terug
De hulp die wordt geboden aan mensen in de bijstand die een eigen bedrijf willen starten, betaalt zich terug. Mensen in de bijstand die een bedrijf starten zijn vaak even succesvol als reguliere starters met een eerste bedrijf. Doordat een succesvolle starter vanuit de bijstand onder andere inkomstenbelasting afdraagt en een besparing op de uitkering oplevert, betaalt de regeling zich ruimschoots terug.
Dit blijkt uit een onderzoek naar het Besluit bijstandsverlening voor zelfstandigen (Bbz). Hierin zijn t onder andere de voorwaarden bepaalt waaronder mensen in de bijstand een eigen bedrijf kunnen starten. De regeling is onderzocht over de periode 2004 tot en met 2008. Vandaag is het onderzoek “Bbz 2004: uit het startblok” aan de Tweede Kamer aangeboden.
De grootste uitgaven in de Bbz hangen samen met het aanvullen van de eigen inkomsten tot bijstandsniveau, van het voorbereidingsjaar tot drie jaar na de start van de onderneming. Verdere kosten worden gemaakt voor coaching, advies over de levensvatbaarheid van de onderneming, administratie en een eventuele lening voor bedrijfskapitaal. Hiertegenover staan opbrengsten die voortvloeien uit besparingen op uitkeringen na succesvolle uitstroom. In totaal 42 % van de startende ondernemers is na de eerste twaalf maanden uit de uitkering. Na vier jaar loopt dit verder op naar 74%.
Het rapport constateert wel dat er nog verbeteringen mogelijk zijn op het terrein van kredietbeheer. Het onderzoeksbureau adviseert gemeenten die dit nog niet hebben te investeren in een aparte administratie van de lening zelf en ook om de omzetontwikkeling na de start van de onderneming kritischer te volgen. Dit kan het positieve effect van de regeling nog verder vergroten.