Rapportage Kinderpornografie
Toespraak door minister Opstelten van Veiligheid en Justitie bij inontvangstneming rapport Nationaal Rapporteur Mensenhandel, 12 oktober.
Allereerst mijn dank voor deze rapportage en het grondige onderzoek dat u daarvoor heeft verricht. De lijn die u eerder uitzette met rapportages over mensenhandel is hiermee doorgetrokken. Een lijvig rapport dat u - om mij niet te ontmoedigen - nu digitaal verpakt hebt op een heel dun apparaat.
Ik heb het nog maar kort kunnen bekijken, maar dat was voldoende om te kunnen zeggen dat deze rapportage uiterst waardevol is voor de verdere ontwikkeling van de aanpak van kinderpornografie en seksueel geweld tegen minderjarigen. De Nationaal Rapporteur stelt vast dat het vervaardigen van kinderpornografie bijna altijd rechtstreeks gekoppeld is aan seksueel geweld en dat kinderpornografie in feite niet goed is aan te pakken als we ons blijven focussen op de afbeeldingen. Ik ben het volledig met haar eens. We kunnen alleen succesvol opereren als we ons ook richten op het onderliggende seksuele geweld. We moeten, met alles wat ons ten dienste staat, kinderen beschermen tegen seksueel geweld.
Politie en OM richten zich bij de bestrijding van kinderpornografie – behalve op downloaders – steeds meer op vervaardigers en misbruikers. Jammer genoeg zit daar nog te weinig schot in. Ik heb daarom begin dit jaar al extra inspanningen aangekondigd en opdracht gegeven voor een andere inrichting van de kinderpornobestrijding. Namelijk een landelijke aanpak gericht op internet (denk aan netwerken, verspreiders, downloadzaken) en een versterking van de aanpak op regionaal niveau van misbruik en vervaardiging van kinderporno.
Eind 2014 moet het aantal bij het OM aangeleverde verdachten van deze delicten gestegen zijn met 25%. Om dat bereiken gaan we (1) meer politiecapaciteit inzetten, (2) nationaal sturen en wegen en (3) een andere manier van werken invoeren.
Politie en Justitie gaan dus, met een betere structuur en een beter proces, door met de aanpak van de - in hoofdzaak digitale - wereld van netwerken, verspreiders en downloadzaken.
Tegelijkertijd gaan wij extra inzetten op de bestrijding van het seksueel misbruik in het dagelijks – analoge - leven dat aan het beeldmateriaal ten grondslag ligt.
Maar er is meer nodig. Met een strafrechtelijke invalshoek van kinderpornografie alleen redden we het niet. Terecht heeft de Nationaal Rapporteur in haar rapportage geconcludeerd dat een effectieve aanpak van seksueel geweld een integrale aanpak is. De inspanningen van politie en justitie moeten samenlopen met de activiteiten van bijvoorbeeld de jeugdhulpverlening.
Dit betekent – en de Nationaal Rapporteur beveelt dat ook aan - dat hier stevige coördinatie nodig is. Voor integrale bestrijding van seksueel geweld tegen kinderen en kinderpornografie is het ministerie van VWS van oudsher een belangrijke partner. Vandaar dat de Staatssecretaris van VWS hier ook aanwezig is.
Onze voorgangers werkten al samen, onder andere bij het bestrijden van kindermishandeling, en in het bijzonder van het huiselijk geweld.
Eerder dit jaar hebben mevrouw van Zanten-Veldhuizen en ik, onder meer naar aanleiding van het rapport van de Commissie Gunning, al aangekondigd dat wij “schouder aan schouder” geweld in afhankelijkheidsrelaties gaan aanpakken.
Die samenwerking zal later dit jaar onder meer uitmonden in het nieuwe actieplan kindermishandeling: het kader voor de aanpak van kindermishandeling voor de komende vier jaar. Langs dezelfde lijnen willen we nu ook samen strijd voeren tegen seksueel geweld bij kinderen en kinderpornografie.
De komende weken gaan we dat verder uitwerken.
De uitkomst daarvan kunt u dan teruglezen in onze gezamenlijke beleidsreactie op de rapportage van de Rapporteur, die we eind deze maand nog naar de Tweede Kamer willen sturen.
Ik dank u.