Vermogenskostenvoet voor drinkwater op 6%
Voor de periode van 1 januari 2012 tot 1 januari 2014 moeten de drinkwaterbedrijven voor het berekenen van hun tarieven rekening houden met een vermogenskostenvoet van 6%. Dat heeft staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) vandaag aan de Tweede Kamer laten weten. Atsma volgt hiermee het advies van de NMa.
In haar advies onderstreept ook de NMa dat de consument dient te profiteren van efficiëntiewinst, die drinkwaterbedrijven realiseren. Juist daarom zijn in het Drinkwaterbesluit, dat sinds 1 juli van dit jaar in werking is, enkele bepalingen opgenomen die er voor moeten zorgen dat gerealiseerde efficiencywinst ook doorwerkt in de drinkwatertarieven. Een drinkwaterbedrijf moet de gerealiseerde efficiëntiewinst meenemen bij de vaststelling van de tarieven. Ook de resultaten van de prestatievergelijking (onderlinge vergelijking van drinkwaterbedrijven) moet hierbij worden betrokken. De verslaglegging over der prestatievergelijking moet in ieder geval inzicht geven in de kostenontwikkeling, de vermogensopbouw en de opbouw van reserves van het drinkwaterbedrijf evenals een analyse van de gerealiseerde efficiëntiewinst.
De suggestie van de NMa om in plaats van prestatievergelijking een systeem van kostenregulering te overwegen, neemt Atsma niet over. In de nieuwe Drinkwaterwet is met brede steun van de Tweede Kamer gekozen voor prestatievergelijking. Daarnaast kan kostenregulering een negatief effect hebben op de kwaliteit van ons drinkwater. Staatssecretaris Atsma heeft er alle vertrouwen in dat met de eerder gekozen benadering in de Drinkwaterwet de consument voldoende kan profiteren van efficiëntiewinst, die drinkwaterbedrijven realiseren.