Meer focus in ontwikkelingssamenwerking via internationale instellingen
Het kabinet wil selectiever zijn in de ontwikkelingssamenwerking via internationale instellingen als de VN en de Wereldbank.
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een brief waarin staat welke organisaties kunnen rekenen op intensieve samenwerking met Nederland en voor welke organisaties de bijdrage wordt gekort.
Het kabinet onderstreept het belang van internationale instellingen voor Nederland, niet alleen als uitvoerders van de Nederlandse ontwikkelingsinspanning, maar ook als basis van de internationale rechtsorde. De bijdragen versterken de Nederlandse invloed op de besluitvorming van deze organisaties en het mondiale bestuur. Mede door bezuinigingen op het budget voor ontwikkelingssamenwerking heeft de regering kritisch naar de meerwaarde van de organisaties gekeken. Alle internationale instellingen zijn via zogeheten 'scorekaarten' getoetst op hun effectiviteit en relevantie voor het Nederlandse buitenlandse beleid. De toets heeft gevolgen voor de omvang van de Nederlandse bijdrage aan de internationale organisaties.
Op basis van de beoordeling blijven de Wereldbank, VN-Ontwikkelingsprogramma UNDP en het VN-kinderfonds UNICEF centraal staan als de systeemorganisaties van de internationale hulp. Daarnaast laten de 'scorekaarten' zien dat sommige organisaties meer waar voor hun geld bieden als uitvoerders voor de Nederlandse hulp. Voorbeelden zijn de Afrikaanse en Aziatische Ontwikkelingsbanken AfDB en AsDB, het Fonds voor Landbouwontwikkeling IFAD, het Global Fund tegen aids, malaria en TBC, VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en het Wereldvoedselprogramma WFP.
Voor organisaties die qua efficiëntie tekortschieten of waarvan de relevantie voor het beleid beperkt is, wordt de Nederlandse bijdrage aanzienlijk teruggebracht. Dit geldt bijvoorbeeld voor de VN-organisatie voor Industriële Ontwikkeling UNIDO en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank IDB. Een aantal organisaties scoort matig op effectiviteit maar vervult een belangrijke normerende rol bij het totstandkomen van internationale standaarden. Met het oog op versterking van het mondiale bestuur zal Nederland deze organisaties in hun normerende rol blijven steunen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Internationale Arbeidsorganisatie ILO, de Wereldgezondheidsorganisatie WHO en Voedsel- en Landbouworganisatie FAO.
Om versnippering van hulpgelden tegen te gaan wordt ook het aantal projecten en programma's teruggebracht waarvoor Nederland de multilaterale organisaties steun geeft.