Toespraak van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Maxime Verhagen
Opening van academisch jaar 2011-2012 - Wageningen University and Research Centre
Dank, mijnheer Dijkhuizen. Wageningen University and Research Centre heeft inderdaad alle reden om trots te zijn op wat het bereikt heeft. Ik zie Wageningen als een lichtend voorbeeld in deze tijd van onzekerheid en verandering. Wageningen laat zien hoe we uitdagingen tegemoet kunnen treden en de onze moderne samenleving kunnen organiseren. Door verantwoordelijkheid te nemen en de krachten te bundelen.
Volgende week presenteer ik het nieuwe bedrijvenbeleid van de regering dat ondernemerschap en innovatie zal stimuleren. Dat beleid is er in essentie op gericht om onze toekomstige welvaart veilig te stellen. Dit doen we door de maatschappelijke uitdagingen van vandaag te verbinden met onze economische sterktes en onze uitmuntende kennisinfrastructuur. We zijn nu heel goed in het omzetten van publiek geld in excellente kennis. We willen nu ook heel goed worden in het omzetten van die kennis in geld.
Dat ik hier vandaag sta bij de opening van het academisch jaar, is een bewuste keuze. Want de oorsprong van het nieuwe innovatiebeleid ligt hier in Wageningen.
Dames en heren,
We staan voor enorme uitdagingen. De Westerse economieën verkeren (wederom) in zwaar weer. De Europese en Amerikaanse schuldencrises doen voorspellingen van een dubbele dip herleven. En de groei vertraagt zelfs in de meest dynamische opkomende markten.
Ondertussen zijn we getuige van verschuivingen die hun weerga niet kennen. Het aandeel van landen als China, India en Brazilië in de wereldeconomie wordt steeds groter. Welvaart en welzijn komen onder druk te staan door complexe problemen, van tekorten aan voedsel, water, energie en grondstoffen, tot klimaatverandering en CO2-uitstoot, verlies aan biodiversiteit en de vergrijzing van de bevolking.
Toch kunnen we zelf aan het roer blijven. We kunnen nog steeds onze eigen toekomst bepalen. We kunnen onze welvaart nog steeds veiligstellen. Natuurlijk, verandering brengt per definitie onzekerheid met zich mee. De vraag is hoe we daarmee het beste om kunnen gaan. Sommigen willen dat we ons terugtrekken achter de dijken. En onze grenzen sluiten. Maar zo doen we dat niet in Nederland. En het gaat in tegen ons eigen belang.
De keus is aan ons: we kunnen de veranderingen ondergaan of aan de veranderingen vormgeven. We zijn een ondernemend land. Nieuwe uitdagingen treden we tegemoet met een open geest. En dat doen we samen, om zo tot innovatieve benaderingen te komen die aansluiten op de nieuwe realiteit.
Zo zijn we altijd omgegaan met veranderingen, door onze geschiedenis heen. En zo zijn we een van ’s werelds sterkste en welvarendste economieën geworden met een van de stabielste maatschappijen.
Hier in Wageningen weet u alles van het aangaan van uitdagingen en het vormgeven aan verandering. Deze instelling heeft het niet gemakkelijk gehad. Integendeel. Toen in 1876 de Rijkslandbouwschool in Wageningen werd opgericht, verkeerde de Nederlandse agrarische sector in een diepe crisis vanwege de goedkope graanimporten vanuit Amerika. Frankrijk en Engeland namen hun toevlucht tot protectionistische maatregelen. Dat deden wij niet. Wij kozen voor innovatie om onze productiemethoden te verbeteren en onze efficiency te versterken. Zo zijn we een van de leiders geworden op het gebied van landbouw en voedsel. En deze instelling heeft daarbij een wezenlijke rol gespeeld, zoals mijnheer Dijkhuizen terecht zegt.
Het geheim achter het succes van Wageningen UR is - ook vandaag de dag - uw open houding ten opzichte van de rest van de wereld, uw vermogen veranderingen te omarmen, kennis te ontwikkelen en toe te passen, uw talent om energie te mobiliseren en academici, onderzoekers, ondernemers en ambtenaren de handen ineen te laten slaan. Uw succes ligt in de fameuze “gouden driehoek” - een goed gekozen thema voor de opening van het nieuwe academische jaar. De manier waarop u hier te werk gaat, is eigenlijk een poldermodel voor kennis en innovatie.
Dames en heren,
De concrete uitdaging is: hoe versterken we als Nederland ons verdienvermogen?
Belangrijk is dat we beseffen dat de maatschappelijke uitdagingen de groeimarkten van morgen zijn en dat we er geld mee kunne verdienen. Dat betekent dat we van de Chinese markt onze afzetmarkt maken. Dat betekent innovatieve producten ontwikkelen waar de wereldmarkt om staat te springen: waar het gaat om CO2-arme energie; oplossingen in de agrosector die straks 9 miljard mensen van voedsel moet voorzien; moderne zorg voor een vergrijzende bevolking. De voorbeelden zijn legio. Dat zijn de groeimarkten van morgen!
Wat moet Nederland NU doen om deze groeimarkten te veroveren? Daarbij wil ik eerst lessen trekken uit hetgeen hier in Wageningen, in de gouden driehoek gebeurt. En wat er in de onderzoekswereld moet veranderen. Daarna wil ik het hebben over de noodzakelijke koerswijziging in het hoger onderwijs. Het roer gaat om. Want voor een sterke economie moeten we meer rendement halen uit de miljarden die we met elkaar investeren in het onderwijs.
Dames en heren,
Mijn ambitie voor Nederland is om in 2020 door te dringen tot de top vijf van de meest dynamische kenniseconomieën in de wereld; met investeringen in kennis die oplopen tot 2,5% van ons nationaal product. En in 2015 wil ik al een half miljard in publiek-private initiatieven bereikt hebben.
Deze ambitie wordt alleen realiteit als we alle kennis mobiliseren. Onze kennisbasis is goed. Maar we doen er te weinig mee. En dat is pure verspilling. Want kennis niet benutten, is geld, talent en kansen laten liggen.
Wat we voor ogen moeten houden, is dat baanbrekende oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen zelden van de overheid komen, maar juist van de samenleving: van bedrijven, uitvinders en lokale initiatiefnemers. Voor een sterk Nederland hebben we iedereen nodig. Daarbij kunnen we ons laten inspireren door wat hier in de ‘gouden driehoek’ rondom Wageningen al meer dan een eeuw gebeurt.
Ik zie hier in Wageningen een unieke clustering van kennis en hoogwaardige bedrijvigheid. Waar wetenschappers, ondernemers en overheden werken vanuit een gedeelde ambitie: een agrofood sector die internationaal leidend en duurzaam is en waar de samenleving trots op mag zijn. Een sector die draait op innovatie. Een sector die kiest voor vooruitstrevende oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, zoals het voeden van negen miljard mensen in 2050. Een sector waar wereldwijd geld verdiend wordt met steeds efficiëntere productiemethoden die het beslag op schaarse ruimte en grondstoffen verminderen.
U laat hier zien dat excellent fundamenteel onderzoek en ondernemerschap heel goed samen gaan. Ondernemers en onderzoekers lopen hier bij elkaar de deur plat.
Zo wordt hier gewerkt aan een duurzame productie van algen om op den duur olie te vervangen als energiebron en grondstof voor plastics. Zo wordt hier gewerkt aan verrijking van zuivelproducten voor een betere gezondheid. Zo wordt hier gewerkt aan een chip die op verpakkingen de houdbaarheidsdatum aanpast als vlees bijvoorbeeld te lang uit de ijskast heeft gelegen.
Lopen uw onderzoekers nu aan de leiband van het bedrijfsleven? Doet dit afbreuk aan de kwaliteit van uw fundamenteel onderzoek? Integendeel! Kijk maar naar de ranglijsten van wetenschappelijke publicaties waar Wageningen zo fantastisch op scoort.
Het is deze gezamenlijke aanpak vanuit de agrosector zelf die mij aanspreekt, waarbij het initiatief en de energie komt van de kennisinstellingen en ondernemers zelf. En waarbij de overheid een actieve en verbindende rol op zich neemt. Deze aanpak maakt optimaal gebruik van de kracht van de samenleving. Dit is de aanpak die mij voor ogen staat bij de topsectoren.
Dit kabinet richt zich op negen topsectoren van onze economie, die draaien op kennis en innovatie. In de afgelopen maanden hebben ondernemers samen met overheden, universiteiten en kennisinstellingen in razend tempo concrete voorstellen gedaan om het concurrentievermogen van deze topsectoren te versterken. Je ziet direct hoeveel energie en creativiteit bij de topsectoren vrijkomt. Dat werkt inspirerend! Dat motiveert! En het sterkt mij in de filosofie dat de echte innovatie, de nieuwe ideeën niet uit Den Haag komen, maar vanuit de samenleving.
Deze aanpak stoelt op de fundamentele keuze voor minder overheid en meer samenleving. Een keuze die laat zien hoe we ons poldermodel en veel instituties bij de tijd kunnen houden. Want veel instituties – van de SER en de vakbonden tot de woningbouwcorporaties en de omroepverenigingen – staan onder druk.
Ik zie in de topsectorenaanpak van het kabinet een poldermodel voor kennis en innovatie. Een aanpak die voortbouwt op onze traditie van samenwerking en overleg. Ons poldermodel heeft ons arbeidsrust gebracht en de modernisering van onze economie mogelijk gemaakt. Dankzij het poldermodel is het ons steeds weer gelukt ons verdienvermogen te versterken in een veranderende wereld. En om mensen een perspectief te bieden in onzekere tijden.
Het poldermodel is dus een groot goed. Het biedt ons ook nu weer prima handvaten om onze ambities waar te maken. Maar in het bestaande poldermodel ligt de nadruk nog op het maken van afspraken over arbeid. Nu moet de nadruk komen te liggen op afspraken over de belangrijkste groeifactor van de toekomst: en dat is kennis. Uiversiteiten en onderzoekscentra spelen daarin een sleutelrol. Als we de juiste partijen om tafel zetten, nieuwe verbindingen leggen en allemaal onze verantwoordelijkheid nemen, dan kunnen we de energie, kennis en creativiteit in de samenleving mobiliseren. Zoals dat in Wageningen al jarenlang gebeurt. En nu dus ook gebeurt in de topsectoren.
Volgende week presenteer ik mijn reactie op de voorstellen van de topteams en nodig ik hen uit om - samen met het kabinet - de ingezette koers naar de top voortvarend en met ambitie voort te zetten. Met het lichtende voorbeeld van Wageningen scherp op mijn netvlies – maar bijvoorbeeld ook de succesvolle aanpak in Brainport Zuidoost Nederland in onder meer de hightech sector – koester ik hoge verwachtingen.
Dames en heren,
Ook op het gebied van onderwijs is Wageningen een inspirerend voorbeeld. U werkt met andere groene onderwijsinstellingen al jaren lang nauw samen met bedrijven in de Groene Kennis Coöperatie. En daar plukt iedereen de vruchten van. Talent kan worden ingezet daar waar het hardst nodig is; de inhoud van opleidingen wordt afgestemd op de behoeften van belanghebbenden; én er wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen vanuit het onderzoek.
Het mobiliseren van al het talent, dat is wat een sterke economie nodig heeft. We hebben ook topopleidingen en uitstekende studieresultaten nodig. De leerlingen en studenten van nu zijn immers de onderzoekers, de ondernemers en technici van morgen. Nederland heeft meer en beter hogeropgeleiden en goede vaklieden nodig die met hun kennis en ideeën ons verdienvermogen versterken. Dit is één van de topprioriteiten van het kabinet.
Daarom gaat in het hoger onderwijs het roer om. Zodat we in Nederland èn meer toptalent kweken, èn meer profijt hebben van dat toptalent. De lat moet omhoog, zowel voor studenten als voor universiteiten. We willen meer rendement halen uit elke euro die we in het hoger onderwijs investeren.
Studenten worden daarom strenger geselecteerd aan de poort, ze krijgen intensiever onderwijs en we gaan ze nog meer afrekenen op hun prestaties.
Onderwijsinstellingen moeten zich verder gaan specialiseren. Zo krijg je topopleidingen die zich internationaal onderscheiden. Waarom zou je in elke stad een opleiding rechten, psychologie en bedrijfskunde hebben?
Uiteindelijk gaat het er ook om dat we al het talent kunnen inzetten. Hoe zorgen we ervoor dat we mensen opleiden voor beroepen waar veel vraag naar is? Hoe zorgen we ervoor dat opleidingen beter aansluiten bij de behoefte van bedrijven en maatschappij? Daar praten we al lang over, er zijn ook wel initiatieven om die aansluiting te verbeteren. En toch wordt de urgentie hiervan onvoldoende gevoeld – met uitzondering van het groene onderwijs. Noch in onderwijs- en onderzoeksland, noch in het bedrijfsleven. Daarom staat dit thema centraal op de agenda die ik met de topteams verder ga uitwerken.
De omslag in het hoger onderwijs kunnen we alleen maken als we samen verantwoordelijkheid dragen. De regering neemt háár verantwoordelijkheid. Dat zal ook blijken op Prinsjesdag. We bezuinigen fors, maar we ontzien grosso modo het ministerie van Onderwijs. Het geld dat in het hoger onderwijs op sommige plekken wordt gekort, vloeit ook weer terug naar het hoger onderwijs. Om de kwaliteit te vergroten.
Wat verwacht ik van u?
Van studenten dat ze willen uitblinken. Van universiteiten en hoge scholen dat ze geen studenten opleiden die geen kans op de arbeidsmarkt hebben.
Van bedrijven dat ze helpen om mensen op te leiden waar zij behoefte aan hebben. Door beurzen en stageplaatsen aan te bieden; door bij te dragen aan de programmering van de curricula; door mensen vrij te maken voor praktijklessen in de klas.
Voor een sterker Nederland is het nodig dat ieder van ons goed beseft dat de keuzes die we als individu maken niet alleen consequenties hebben voor onszelf, maar ook voor onze maatschappij als geheel. Dat besef zijn we onder de veilige paraplu van een welvarende staat de afgelopen vijftig jaar een beetje kwijtgeraakt. Maar gezien de uitdagingen waar we vandaag voor staan, kunnen we ons dat niet langer veroorloven.
Het mooie is: als we allemaal onze verantwoordelijkheid nemen, snijdt het mes aan twee kanten.
Een jongere die investeert in een opleiding met goede arbeidsmarktperspectieven krijgt meer werkzekerheid, een interessantere loopbaan én draagt bij aan het verdienvermogen van Nederland.
Een bedrijf dat investeert in opleidingen, kan beschikken over goede vaklieden, verbetert zijn concurrentiekracht én die van Nederland.
Een universiteit die topopleidingen biedt, kan topstudenten aantrekken.
Dames en heren,
Terugkomend op de mijn inziens de cruciale vraag: Hoe gaan we het verdienvermogen van Nederland versterken? En hoe bieden we mensen een perspectief in onzekere tijden?
Het nieuwe bedrijvenbeleid en de topsectorenaanpak bieden een antwoord op die vragen. Nederland heeft een uitstekende internationale uitgangspositie om de groeimarkten van morgen te veroveren. Maar dan moeten we wel meer rendement halen uit onderzoek en onderwijs.
Dat vereist dat ieder van ons verantwoordelijkheid neemt en bijdraagt aan een sterke economie en maatschappelijke uitdagingen helpt oplossen.
Dat vereist meer initiatief vanuit de samenleving en meer teamwork; een overheid die vooral niet hindert maar helpt.
Dat vereist een poldermodel voor kennis en innovatie, zodat meer universiteiten en onderzoeksinstellingen het voorbeeld van Wageningen volgen.
Want u levert hier èn toponderzoek, èn toponderwijs, èn topstudenten, die bijdragen aan een sterke economie en een sterke samenleving en waar studenten en onderzoekers uit de hele wereld op af komen.
Zo zorgen ervoor dat we in Nederland aansluiting vinden op nieuwe groeimarkten en we ook in de toekomst ons geld blijven verdienen. Zo creëren we een duurzame en stabiele toekomst voor de generaties na ons. Een toekomst met banen en pensioenen, schoon water en schone lucht, verlichting en verwarming, goede scholen en ziekenhuizen. En, niet te vergeten, een gezonde en duurzame voedselproductie.
Dank u.