Voorschotten voor slachtoffers
Toespraak door staatssecretaris Teeven tgv de eerste brief aan een slachtoffer ihkv de ‘voorschotregeling’ van het CJIB. Leeuwarden, CJIB-gebouw, 1 september 2011.
Dames en heren,
Goed om u allen vandaag hier bijeen te zien in Marnix State, het even fraaie als duurzame kantoorpand van het CJIB. De meesten van u zijn – zo te zien – net terug van vakantie, evenals ik zelf: goed uitgerust en klaar voor een nieuwe start! U kent mijn grote affiniteit met slachtoffers. Het doet mij daarom veel deugd - en ik ben ook trots - dat we vandaag, 1 september 2011, opnieuw een stukje geschiedenis schrijven op het terrein van slachtofferzorg: het ondertekenen en verzenden van de eerste brief aan een slachtoffer in het kader van de voorschotregeling.
Deze voorschotregeling, een onderdeel van de Wet versterking positie slachtoffers, betekent – heel concreet - een verdere verbetering van de positie van het slachtoffer in het strafproces. Slachtoffers hoeven niet meer zelf achter het geld aan van de schadevergoeding die de rechter hen heeft toegewezen. Onder het motto: de dader betaalt en de overheid verhaalt, neemt het CJIB het slachtoffer – of de nabestaanden - deze vaak moeizame, langdurige en niet zelden toch ook pijnlijke taak uit handen. Voor velen zal dit een grote opluchting betekenen.
Wat houdt de regeling concreet in? Al sinds de invoering van de Wet Terwee – en dat is alweer 17 jaar geleden – kan de rechter de dader verplichten een geldbedrag aan het slachtoffer te betalen, ter vergoeding van de geleden schade. Dat betalen gaat, zo zult u begrijpen, niet altijd van harte. Soms komt dat doordat de dader het geld eenvoudigweg niet heeft – bijvoorbeeld omdat hij gedetineerd is en geen of nauwelijks inkomsten heeft. Andere daders hebben wel geld, maar weigeren te betalen, of traineren de boel onnodig.
Zo hoorde ik onlangs het schrijnende verhaal van een jongen die als gevolg van een geweldsmisdrijf geheel blind was geworden. Dat speelde zich af in het jaar 2000. De rechter had hem een schadevergoeding toegewezen van 46.000 euro. Van dat bedrag is tot op heden – 11 jaar nadat het delict heeft plaatsgevonden – slechts 3200 euro overgemaakt! Een absoluut ongewenste situatie – en niet alleen in materieel opzicht. U moet zich eens voorstellen wat het geestelijk voor zo’n slachtoffer betekent, om nog jarenlang aan het lijntje te worden gehouden door de persoon die hem dit leed heeft aangedaan!
Met de voorschotregeling komt aan dit soort schrijnende situaties een eind: heeft de dader acht maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet of nog niet helemaal aan zijn betalingsverplichting voldaan, dan keert het CJIB de rest van het bedrag uit. Het slachtoffer is dan van alle romslomp af; de dader daarentegen is nog lang niet verlost van het CJIB… Met de u kenmerkende volharding – fraai gesymboliseerd door het bronzen beeld van de koppige, nimmer opgevende lama, hier bij de ingang – blijft u de dader op de huid zitten, totdat hij het schadebedrag heeft betaald - tot de laatste cent!
Nog even iets over die termijn van acht maanden. Waarom niet in één keer het hele bedrag voorgeschoten? Wel, dat is een bewuste keuze geweest. Op deze manier krijgt de dader eerst de gelegenheid om zelf zijn verantwoordelijkheid te nemen en de door hem veroorzaakte schade te vergoeden. In de praktijk blijken veel slachtoffers dit gebaar op prijs te stellen. Vaak wijst het er namelijk op dat de dader inziet dat hij fout is geweest. Die erkenning is voor het slachtoffer belangrijk en draagt bij aan de verwerking van het leed.
Dames en heren, er is nog méér. Zoals u weet heb ik enkele weken geleden een nieuw wetsvoorstel het licht doen zien, dat nu ter consultatie ligt bij de gebruikelijke instanties. Dat wetsvoorstel moet het mogelijk maken om in een vroeg stadium - al tijdens het opsporingsonderzoek - conservatoir beslag te leggen op geld en spullen van de verdachte. Daarmee voorkomen we dat de verdachte de kans krijgt zijn bezittingen buiten bereik van justitie – en dus ook van het slachtoffer – te brengen. Legt de rechter de dader een schadevergoedingsmaatregel op, dan kan dat bedrag uit het “bevroren” vermogen worden betaald.
In datzelfde wetsvoorstel heb ik ook laten opnemen dat daders voortaan worden verplicht om – onafhankelijk van het gepleegde delict - een vast bedrag te betalen. Dat geld is bedoeld als een bijdrage aan het slachtofferbeleid. Zo kunnen we de justitiële dienstverlening aan slachtoffers verder verbeteren.
En last but not least: ook de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven wordt verruimd. Nabestaanden van slachtoffers van ernstige geweldsmisdrijven komen nu nog alleen in aanmerking voor vergoeding van de materiële kosten, bijvoorbeeld voor de begrafenis of gederfde inkomsten voor levensonderhoud. Met ingang van 1 januari van het nieuwe jaar kunnen ze ook een vergoeding krijgen voor de geleden immateriële schade, zoals smartengeld en de kosten voor een therapie.
Kortom: we zijn hard bezig een belangrijke belofte uit het Regeerakkoord waar te maken: slachtoffers krijgen een sterkere positie en daders zullen – ook in hun portemonnee - duidelijker voelen wat ze het slachtoffer hebben aangedaan.
Dat is niet alleen goed voor het slachtoffer, maar ook voor het imago van het CJIB. Als je je oor te luisteren legt op verjaardagsfeestjes – en dat zal voor u geen verrassing zijn – is niet iedereen altijd even enthousiast over de voortvarendheid waarmee u verkeersboetes int. Zodra burgers zien dat u diezelfde voortvarendheid óók aan de dag legt om slachtoffers sneller aan hun geld te helpen en om criminele daders dichter op de huid te zitten om het toegebrachte leed te vergoeden, zal dit het beeld van het CJIB ten goede komen.
Het ultieme streven, in dit opzicht, is natuurlijk ervoor te zorgen dat óók het CJIB betrokken gaat worden bij de promotiecampagne die uw gemeente al enkele jaren voert onder het motto: ‘Kijk, dat is het mooie van Leeuwarden...’
U zult begrijpen dat dit niet eenvoudig wordt… Maar het feit dat het slachtoffer zijn geld straks gegarandeerd ontvangt, dat de dader betaalt en de overheid verhaalt, rechtvaardigt het toepassen van die slogan op het CJIB in mijn ogen méér dan voldoende! Ik wens u bij de uitvoering van deze nieuwe taken heel veel succes!