Leefbaarheid wijken en buurten opnieuw in kaart gebracht
De economische crisis heeft anders dan verwacht de afgelopen paar jaar nauwelijks geleid tot een verslechtering van de leefbaarheid in Nederland. De achteruitgang beperkt zich mede door de relatief geringe stijging van de werkloosheid tot cijfers ‘achter de komma’. Daarmee stagneert gemiddeld genomen wel de verdere verbetering van de leefbaarheid die in 2006 werd ingezet.
Dat blijkt uit het rapport ‘Leefbaarheid in Balans’ dat in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is opgesteld door Rigo Research en Advies en de Atlas voor Gemeenten.
Het rapport verschijnt naar aanleiding van de update 2008 – 2010 van de zogeheten Leefbarometer. Hiermee kunnen burgers en beleidsmakers tot op postcodeniveau de ontwikkelingen in de leefbaarheid van buurten volgen, zonodig vroegtijdig ingrijpen en bezien of problemen zich verplaatsen (‘waterbedeffect’). De Leefbaarometer baseert zich op bijna 50 indicatoren en laat via kaarten de informatie zien. De monitor werkt met zeven leefbaarheidsklassen, variërend van uiterst positief tot zeer negatief. Daarbij kan worden ingezoomd op zes verschillende thema’s zoals bijvoorbeeld de kwaliteit van de woningvoorraad, veiligheid of het voorzieningenniveau. Per saldo zit Nederland als geheel in de klasse ‘positief’.
Tussen 2008 en 2010 heeft de groep aandachtswijken zich gemiddeld in gunstige zin ontwikkeld en dat geldt in het bijzonder voor delen van de wijken die in 2008 nog de grootste problemen hadden. De positieve trend geldt niet voor alle wijken afzonderlijk: in een aantal wijken is de leefbaarheid de afgelopen twee jaar afgenomen. Als geheel zitten de 40 wijken in de leefbaarheidsklasse ‘matig’. Ongeveer 60 procent van de 40-wijkenbewoners woont in een buurt met leefbaarheidsproblemen en een op de vijf zelfs in een gebied met grote problemen. Landelijk gezien woont 5 procent van de Nederlanders in een gebied met een ongunstige leefbaarheid.
Bij elkaar opgeteld laten de vier grote steden (G4) gemiddeld een positieve tendens zien, al zijn de verbeteringen grotendeels op het conto van Rotterdam te schrijven. Hoewel de problemen nog aanzienlijk zijn, is de gunstige ontwikkeling ook te zien in het aandachtsgebied Rotterdam Zuid. Verder was in de G27, de middelgrote steden, de ontwikkeling wat minder gunstig, al wordt de leefbaarheid nog steeds als positief gewaardeerd. Wel zijn er op individueel niveau verschillen: zo zijn er ondanks de gemiddelde achteruitgang voor de G27 als groep ook middelgrote gemeenten waar juist sprake was van een vooruitgang.