Bij twaalf risicovolle bedrijven veiligheid onvoldoende geborgd
Twaalf risicovolle bedrijven hebben de veiligheid nog onvoldoende geborgd. Dat blijkt uit het vervolgonderzoek dat staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) bij deze bedrijven heeft uit laten voeren na de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Op verzoek van Atsma dringt de VROM-Inspectie er bij gemeenten en provincies op aan om bij deze bedrijven strikt te blijven handhaven. De resultaten van het onderzoek zijn vandaag aan de Tweede Kamer aangeboden.
De actuele situatie rond risicovolle bedrijven is voor Atsma reden om naast de strikte handhaving aanvullende maatregelen te nemen die het naleven van de voorschriften bij dit soort bedrijven moet verbeteren. De staatssecretaris wil dat de kwaliteitseisen waaraan toezichthouders (provincies, gemeenten) moeten voldoen strikt worden nageleefd. Atsma wil dit bij wet regelen. Daarnaast moet duidelijk en landelijk vastgelegd worden welke sancties door gemeenten en provincies moeten worden gehanteerd bij overtreding van de veiligheidsvoorschriften. Ten derde wil de staatssecretaris bekijken hoe alle toezicht- en handhavingsinformatie op een centrale plek bijeen gebracht kan worden, zodat deze informatie betrouwbaar, actueel en toegankelijk is voor alle betrokken instanties. Ook moet er jaarlijks gerapporteerd worden over de naleving en handhaving bij alle grote risicovolle bedrijven.
Na de brand bij Chemie-Pack is onderzoek verricht naar de manier waarop de in totaal ca. 400 risicovolle bedrijven (BRZO-bedrijven) de veiligheidsvoorschriften naleven. Het onderzoek is in twee fasen uitgevoerd. Na de eerste fase bleek dat bij 25 bedrijven de risico’s onvoldoende beheerst werden. Hierover is de Tweede Kamer in maart dit jaar geïnformeerd. Nu blijkt uit het vervolgonderzoek (fase 2) dat mede door handhavend optreden door provincie of gemeente bij de meeste bedrijven de vereiste verbetering is opgetreden. Maar bij 12 andere bedrijven is het nodig het handhavingstraject voort te zetten.
De tekortkomingen bij deze bedrijven variëren van een niet-actueel noodplan, een onvolledige risico-identificatie, afwezigheid van een onderhoudsmanagementplan tot het ontbreken van een analyse van ongevallen en bijna-ongevallen. Voor deze geconstateerde tekortkomingen treedt de betrokken provincie of gemeente, verantwoordelijk voor toezicht en handhaving, inmiddels handhavend op. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding varieert dit van een waarschuwing tot een dwangsom, preventieve stillegging of een proces-verbaal.
Atsma zal met zijn collega-ministers van SZW en Veiligheid en Justitie bezien of naast de maatregelen die nu genomen worden nog aanvullende acties nodig zijn. Bij de uitvoering van deze mogelijke acties worden het IPO, de VNG en het bedrijfsleven betrokken. Bij het bepalen of er nog vervolgacties nodig zijn spelen de adviezen van onder meer de Onderzoeksraad voor de Veiligheid naar de brand in Moerdijk een belangrijke rol. Deze onderzoeksresultaten worden eind 2011 verwacht.