Watertekort flink afgenomen, maar situatie kan snel wijzigen
De hevige buien van afgelopen periode hebben er toe geleid dat de grondwaterstanden en watervoorraden stijgen. Dit maakt dat de Rijkswaterstaat en de waterschappen een aantal eerder genomen maatregelen om de droogte te bestrijden voorlopig afbouwen. In Nederland is geen sprake meer van een feitelijk watertekort, maar wel van een dreigend watertekort, zo heeft het Management Team Watertekorten vandaag geconcludeerd. Met een beginnende en mogelijk warme zomer in het vooruitzicht, is het echter niet uitgesloten dat door (plaatselijke) watertekorten er de komende periode opnieuw problemen ontstaan. Rijkswaterstaat en de waterschappen blijven daarom de situatie nauwlettend volgen en de extra dijkinspecties gaan door.
De grondwaterstand is door de heftige buien van dinsdag en woensdag verbeterd ten opzichte van de periode daarvoor waarin een groot neerslagtekort was opgebouwd. In grote delen van het land blijft de grondwaterstand wel laag voor de tijd van het jaar. Neerslag bepaalt voor een groot deel de grondwaterstand in Nederland.
De achter ons liggende periode van droogte is er mede oorzaak van dat blauwalg dit jaar al vroeg in het seizoen voorkomt. Provincies en gemeenten controleren intensief op blauwalg. Indien nodig neemt Rijkswaterstaat monsters en verwijdert de blauwalg.
Naast regen is Nederland voor de watervoorziening vooral afhankelijk van de Rijn, de Maas en watervoorraden zoals in het IJsselmeer. De afvoer van de Rijn en de Maas veranderen mee met het weer. De Maas is een snel reagerende regenrivier die de neerslag uit haar stroomgebied van België naar Nederland afvoert. De gemiddelde afvoer van de Maas is op dit moment ca. 60 m3/s bij Luik. Dit is ongeveer de helft van wat normaal is voor de tijd van het jaar. De afvoer van de Rijn is afgelopen week door buien in het stroomgebied weliswaar toegenomen, maar op dit moment slechts 1360 m3/s. Een normale afvoer begin juli is ongeveer 2200 m3/s. De geringe hoeveelheid sneeuw in het Alpengebied en de lage waterstanden in de Zwitserse meren maken dat de basisafvoer van de Rijn nog steeds relatief laag is. Als neerslag in het stroomgebied uitblijft, neemt de afvoer van de Rijn weer vrij snel af. Waterbeheerders houden daarom de weersverwachting nauwlettend in de gaten.
Door tijdig maatregelen te nemen zorgen de gezamenlijke waterbeheerders dat ook in tijden van droogte Nederland zeker kan zijn van zoetwater. Door vroegtijdig reageren heeft het neerslagtekort in de afgelopen periode niet geleid tot ernstige problemen. Nu de neerslagsituatie is verbeterd, zijn maatregelen zoals de Kleinschalige Wateraanvoer naar Rijnland stopgezet. De scheepvaart ondervindt nog nauwelijks hinder met uitzondering van de Goereese Sluis, waar minder wordt geschut.
Met een mogelijk warme zomer in het vooruitzicht en dus hogere temperaturen, meer verdamping en tegelijkertijd een toenemende vraag naar water, is het niet uit te sluiten dat er zich opniuewe problemen voor kunnen doen als gevolg van een watertekort. Gezien de onzekerheid in de afvoer van de grote rivieren blijven maatregelen die meer voorbereidingstijd vragen daarom van kracht. Het IJsselmeerpeil blijft hoger dan normaal om een zoetwatervoorraad te houden. In het westen van het land is het beheer van de Haringvlietsluizen nog steeds aangepast om de verzilting in het Volkerak-Zoommeer zoveel mogelijk terug te brengen tot normale waardes.
De waterbeheerders, verenigd in de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) komen wekelijks bij elkaar om te bepalen of de genomen droogtemaatregelen gehandhaafd moeten blijven of aangepast kunnen worden. Het Management Team Watertekorten, dat sinds eind mei onder politieke verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu actief was, is donderdag voorlopig voor het laatst bijeen gekomen. Zij komen weer bij elkaar als verdergaande maatregelen tegen droogte nodig zijn.