Buitenlandse Zaken van start met nieuw OS-beleid
Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer stemt in met het kabinetsplan om meer focus aan te brengen in ontwikkelingssamenwerking. Staatssecretaris Knapen gaat de bilaterale ontwikkelingsactiviteiten - een kwart van het totale ontwikkelingsbudget - gericht inzetten in 15 partnerlanden.
Voor elk partnerland wordt voor het eind van dit jaar een specifiek programma geformuleerd door de ambassade in overleg met onder meer de overheden en het maatschappelijk middenveld ter plaatse. Nederland richt zich op vier speerpunten: veiligheid en rechtsorde, voedselzekerheid, water en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.
De 15 partnerlanden die Nederland gaat ondersteunen zijn: Afghanistan, Bangladesh, Benin, Burundi, Ethiopië, Ghana, Indonesië, Jemen, Kenia, Mali, Mozambique, Oeganda, de Palestijdse gebieden, Rwanda en Soedan.
De ontwikkelingsinspanningen dienen te werken als katalysator voor economische groei zodat landen uiteindelijk zelfredzaam worden. Aan die ambitie zullen ook Nederlandse bedrijven een belangrijke bijdrage leveren.
In de 18 landen die in de nieuwe situatie geen partnerland meer zijn, worden de bilaterale ontwikkelingsprogramma’s zorgvuldig afgebouwd. Voor elk land wordt in samenspraak met de overheid een exitstrategie geformuleerd die uiterlijk in 2014 wordt afgerond.
Op verzoek van de Tweede Kamer wordt de afbouw vergezeld van budgetflexibiliteit om de eerder gedane investeringen zo goed mogelijk te borgen. Nederland blijft via multilaterale organisaties als de EU en de VN, via maatschappelijke organisaties, en via centrale fondsen als het Fast Track Initiative, het mensenrechtenfonds en het stabiliteitsfonds actief in voormalig bilaterale partnerlanden.