Kabinet voert Kierbesluit uit
De sluizen in het Haringvliet worden ook bij vloed op een kier gezet. Dit gebeurt zonder dat de zoetwatervoorziening in het gebied hier last van heeft.
Het kabinet geeft hiermee op voorstel van staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu en staatsecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie uitvoering aan het Kierbesluit. In het regeerakkoord is opgenomen het Kierbesluit niet uit te voeren vanwege het gebrek aan draagvlak in de regio, omdat het duurder wordt dan was voorzien en omdat de vertraging oploopt. Onderzoek heeft nu uitgewezen dat er geen volwaardig alternatief is waardoor Nederland een juridisch en financieel risico loopt. Inmiddels blijkt ook dat er draagvlak is door het nemen van maatregelen die genoeg zoetwater garanderen en het schrappen van een ontpoldering.
Met het Kierbesluit waarborgt het kabinet het zoetwatergebruik in het Haringvliet terwijl de sluizen bij een afvoer van de Rijn van meer dan 1500m3/s niet alleen bij eb, maar ook bij vloed beperkt worden opengezet. Op die manier kunnen trekvissen zoals zalm en zeeforel de sluizen passeren richting hun paaigebieden stroomopwaarts. Omdat het behoud van genoeg zoetwater in het gebied binnen het Kierbesluit als belangrijke voorwaarde is opgenomen, is het nodig compenserende maatregelen (zoals zoetwatertracés voor de landbouw en drinkwatervoorziening) te nemen. Omdat dit zodanig hogere kosten met zich meebracht en het draagvlak ontbrak besloot het kabinet op zoek te gaan naar andere manieren om aan de afspraken over vismigratie met de buurlanden te voldoen.
Zo is onderzocht of er naast het Haringvliet nog andere routes zijn waarlangs trekvis de stroomgebieden van Rijn en Maas kan bereiken. Uit onderzoek van Nederlandse en buitenlandse experts blijkt dat het Haringvliet de belangrijkste route is naar de stroomgebieden van Rijn en Maas. Ook is onderzocht of er alternatieve maatregelen zijn om vismigratie te bevorderen. Onderzochte maatregelen (of een combinatie hiervan) behalen maar de helft van het resultaat dat met het Kierbesluit wordt bereikt. Bij het ontbreken van een volwaardig alternatief voor het Kierbesluit is het risico op een veroordeling door het Europese Hof van Justitie groot. Hierdoor kunnen dwangsommen en boetes aan Nederland worden opgelegd.
Verder is het voor het kabinet van groot belang dat er in de regio draagvlak is ontstaan voor een sobere en efficiënte uitvoering van het Kierbesluit. Het draagvlak is vergroot omdat de ontpoldering (Deltanatuur) die op weerstand in de regio stuitte, is geschrapt. Ook blijkt dat door de compenserende maatregelen die noodzakelijk zijn bij uitvoering van het Kierbesluit zelfs een betere aanvoer van zoetwater kan worden gerealiseerd. Daarnaast gaan de bestaande visriolen dicht waardoor er niet onnodig zout water het gebied binnenkomt. Ook wordt de ambitie voor een verdergaande verzilting van het Haringvliet, getemd getij genoemd, geschrapt.
Het Kierbesluit wordt stapsgewijs en gecontroleerd ingevoerd zodat het beheer kan worden aangepast als ontwikkelingen daar aanleiding toe geven. Over de uitvoering van de compenserende zoetwatermaatregelen vindt op korte termijn overleg plaats met de provincie Zuid-Holland en het waterschap Hollandse Delta.