Commissie: Huidige systematiek Opiumwet hoeft niet gewijzigd

De huidige systematiek met twee lijsten in de Opiumwet, waarop hard- en softdrugs staan vermeld, hoeft niet te worden gewijzigd. Dit staat in het rapport ‘Drugs in lijsten’ van de expertcommissie lijstensystematiek, dat vandaag is aangeboden aan minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Opstelten van Veiligheid en Justitie. Volgens de commissie is een aantal maatregelen wenselijk om te garanderen dat dit zo blijft. De commissie pleit voor een meldpunt met het oog op monitoring van nieuwe drugs. Verder moet maatschappelijke en sociale schade zwaar meewegen bij een besluit om stoffen onder Opiumwet te brengen. Daarnaast wil de commissie dat opnieuw wordt gekeken naar de risico’s van het middel qat. En er moet een splitsing worden gemaakt tussen lichte en zware cannabis op grond van het thc-gehalte.

De commissie concludeert dat de bestaande systematiek met twee lijsten in de Opiumwet geen wijziging behoeft. Dit maakt onderscheid mogelijk tussen drugs met een onaanvaardbaar risico (hard drugs) en andere middelen (softdrugs). Wel is een aantal maatregelen nodig om te garanderen dat dit zo blijft.

v.l.n.r. minister Schippers (VWS), prof. dr. Garretsen (voorzitter commissie lijstensystematiek), minister Opstelten (VenJ)

Minister Opstelten en minister Schippers (VWS) nemen het rapport Drugs in Lijsten in ontvangst uit handen van voorzitter prof. dr. Garretsen.

Meldpunt

In het rapport schrijft de commissie dat het terrein van genotmiddelen voortdurend in beweging is. Op het terrein van de verdovende middelen zijn de designer drugs het meest bekend. Daarbij gaat het om bestaande synthetische drugs, waarvan de chemische formule wordt aangepast zodat het nieuwe middel niet langer onder de werking van de Opiumwet valt, terwijl het wel eigenschappen heeft die grotendeels overeenkomen met het oorspronkelijke middel. Daarnaast duiken er met enige regelmaat nieuwe middelen op. Vanuit het oogpunt van preventie is het van groot belang dat nieuwe middelen systematisch in kaart worden gebracht bij een meldpunt. Op basis van die meldingen kunnen nieuwe drugs worden gevolgd en kan tijdig worden gewaarschuwd voor bepaalde risico’s die samenhangen met deze nieuwe middelen.

Herziening procedure

De plaatsing van stoffen op de lijsten van de Opiumwet volgt meestal uit de internationale verdragen. Daarnaast kan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ook zelfstandig nieuwe stoffen aan de lijsten toevoegen of stoffen verplaatsen van de ene naar de andere lijst. Daarbij geldt het wettelijke criterium, dat gebleken moet zijn dat een stof het bewustzijn van de mens beïnvloedt én dat bij gebruik door de mens het middel kan leiden tot schade aan zijn gezondheid en tot schade voor de samenleving. De commissie vindt dat het begrip schade voor de samenleving ruim moet worden uitgelegd. Daarbij moet volgens de commissie ook de maatschappelijke en sociale schade worden meegenomen.

Cannabis

De commissie constateert dat de in Nederland geproduceerde cannabis de laatste jaren een hoog gehalte aan thc (tetrahydrocannabinol) heeft, waardoor de risico’s voor de volksgezondheid zijn toegenomen. Hennep en hasjiesj met een thc-gehalte van hoger dan 15 procent moeten volgens de commissie als harddrugs op lijst I van de Opiumwet worden geplaatst. De overheveling van zware cannabis naar lijst I heeft als gevolg dat de straffen voor handel in zware cannabis omhoog gaan en coffeeshops alleen nog lichtere soorten cannabis kunnen verkopen.

Qat, GHB en xtc

De commissie doet in haar rapport de aanbeveling een aantal middelen nader te bezien. Zo moet het middel qat opnieuw worden bekeken, waarbij aandacht moet worden besteed aan de sociale en maatschappelijke schade en in het bijzonder aan de internationale context.

De commissie heeft geconstateerd dat de recente ontwikkelingen rond GHB zodanig zorgwekkend zijn, dat een mogelijke wijziging van de huidige plaatsing van het middel op lijst II van de Opiumwet dient te worden heroverwogen. De commissie heeft kennis genomen van het feit dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) heeft gevraagd een nieuwe risicobeoordeling uit te voeren.

Ten aanzien van MDMA (beter bekend als xtc) signaleert de commissie dat uit onderzoeken blijkt dat de gezondheidsschade voor het individu op langere termijn minder ernstig is dan aanvankelijk werd aangenomen. Maar de omvang van de illegale productie en de betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit leidt tot maatschappelijke en sociale schade, waaronder schade aan het imago van Nederland in het buitenland. Dit pleit voor handhaving van MDMA op lijst I.

Alcohol en tabak

Voor wat betreft alcohol en tabak constateert de commissie dat het niet mogelijk is deze middelen onder de werking van de Opiumwet te brengen. De bestaande wettelijke regelingen bieden volgens de commissie voldoende mogelijkheden om de aan alcohol en tabak verbonden risico’s tegen te kunnen gaan. Het verdient volgens de commissie aanbeveling om de bestaande mogelijkheden ten aanzien van monitoring en toezicht te intensiveren, om zodoende de naleving van de bestaande wet- en regelgeving te verbeteren.

Expertcommissie lijstensystematiek Opiumwet

Aansluitend op het rapport ‘Geen deuren, maar daden’ van de adviescommissie drugsbeleid, heeft het vorige kabinet de expertcommissie lijstensystematiek ingesteld onder voorzitterschap van prof. dr. Garretsen van de Universiteit van Tilburg. De commissie is gevraagd verschillende scenario’s uit te werken voor de lijstensystematiek in de Opiumwet en daarbij de voor- en nadelen in kaart te brengen.