Reactie op de rapporten van de Topteams
Toespraak minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Maxime Verhagen, bij de presentatie van de plannen van aanpak door de Topteams op 17 juni 2011 in Den Haag.
Leden van de topteams, dames en heren!
We staan aan de vooravond van grote veranderingen. Het economisch zwaartepunt in de wereld verschuift naar het oosten, de wereldbevolking explodeert, het klimaat verandert, grondstoffen worden schaarser, de zeespiegel stijgt en Nederland vergrijst. Deze ontwikkelingen hebben grote invloed op onze concurrentiepositie, onze welvaart en onze economische groei. En ze bieden vooral kansen. Kansen voor innovatieve oplossingen. Kansen voor ondernemerschap. Kansen voor groei. Kansen voor meer welvaart. Als we erin slagen om kennis en ondernemerschap beter aan elkaar te koppelen, ligt de wereld aan onze voeten.
Begrijpt u mij niet verkeerd: we mogen trots zijn op onze hoge positie op de internationale ranglijsten. We zijn de 16e economie van de wereld. De zesde exporteur. De vijfde investeerder. En ons vestigingsklimaat staat op nummer 8. Maar die posities zijn niet vanzelfsprekend. Op veel punten kunnen we nog veel meer profiteren van de dynamiek in de wereld.
Ons private onderzoek en ontwikkeling blijft met 0,8 procent van ons BNP bijvoorbeeld ver achter bij het Europese gemiddelde van 1,3 procent. En wetenschappers en ondernemers kunnen veel meer gebruikmaken van elkaars kennis en kwaliteiten. Zo kunnen we de kansen grijpen die ontstaan door de exploderende koopkracht van consumenten in opkomende markten. En overschakelen naar een hogere versnelling.
Om dat te bereiken, heeft het kabinet wetenschappers en ondernemers samen aan het stuur gezet. Om oplossingen te formuleren voor onze kennisintensieve sectoren. Sectoren die veel produceren voor buitenlandse markten. En die extra inzet van de overheid nodig hebben, omdat ze nu eenmaal sterk worden beïnvloed door overheidsbeleid. Agrofood, chemie, creatieve industrie, energie, high tech, life sciences, logistiek, tuinbouw, water en – een doorsnijdende sector – hoofdkantoren. Onze topsectoren!
We hebben u gevraagd: wat moet er gebeuren om uw sector wereldtop te laten zijn in 2020? Wat moeten we doen om beter te kunnen profiteren van opkomende markten? Wat moeten we doen om de maatschappelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden? Wat moeten kennisinstellingen doen? Wat moeten grote en kleine bedrijven doen? En wat moet de overheid doen?
Aan die vragen heeft u de afgelopen maanden hard gewerkt in de topteams. Zojuist heb ik uw sectoragenda’s gekregen met voorstellen. En een gezamenlijke brief waarin u ingaat op economiebrede vraagstukken. Daarin staan sectoroverstijgende voorstellen. En u geeft aan dat u de private R&D-inspanningen in de topsectoren in Nederland substantieel wilt verhogen. Daar ben ik blij mee! Op naar de 2,5 procent!
Veel dank voor de brief en voor de agenda’s, voor alle energie die u heeft losgemaakt en voor de goede samenwerking binnen en tussen de topteams! We hebben het over een wezenlijk nieuwe aanpak waarbij bedrijven en wetenschappers weer meedenken en aan het stuur zitten. U besteedt in uw agenda’s ook nadrukkelijk aandacht aan het MKB – daar ben ik blij mee! En u heeft geweldig veel in beweging gezet.
Een mooi voorbeeld zag ik in de agenda van de Creatieve Industrie. Deze bedrijven komen lastig aan kapitaal en weten vaak niet waar ze het moeten halen. Daarom willen banken, industrie en privé-investeerders met hulp van de overheid nieuwe financieringsvormen ontwikkelen. Denk aan online-marktplaatsen en crowd-funding, een vorm van geldinzameling via internet.
Die creativiteit en die drive zie ik in alle sectoren. En die beweging gaan we vasthouden. U als ondernemers en onderzoekers. Wij als kabinet. We moeten dus allemaal aan de slag. Ieder vanuit zijn eigen rol. Vóór Prinsjesdag krijgt u onze reactie. Maar ik wil nu al ingaan op een paar prominente punten uit uw agenda’s. En ik zal u vertellen wat we daarmee gaan doen.
Ten eerste vraagt u aandacht voor durfkapitaal. Want investeringen in onderzoek en ontwikkelingen zijn risicovol. Waardoor financiering moeilijk te krijgen is. Vooral MKB’ers hebben daar last van. Waardoor ze goede ideeën niet kunnen omzetten in slimme producten voor de markt. En waardoor ze niet goed kunnen groeien.
Daar gaan we wat aan doen. We gaan MKB-bedrijven - en bedrijven die net iets groter zijn dan MKB - per 2012 een steun in de rug geven met een nieuw Innovatiefonds MKB (+)! Een fonds van 500 miljoen euro. Geld dat innovatieve MKB-ondernemers kunnen lenen voor innovatieve projecten en als durfkapitaal. Geld dat ze terugbetalen als het project een succes wordt. Zodat met hetzelfde geld weer nieuwe ondernemers kunnen worden geholpen. En we dus ook nog eens slim omspringen met ons belastinggeld.
Tweede punt dat u noemt: fiscale aftrek voor de kosten van Onderzoek en Ontwikkeling. De private R&D van Nederlandse ondernemers moet omhoog. En daarom stelt u voor om ondernemersinvesteringen in onderzoek en ontwikkeling aftrekbaar te maken van de Vennootschapsbelasting. Bedrijven moeten immers worden gestimuleerd om meer te investeren in R&D.
Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord 500 miljoen gereserveerd voor lastenverlichting bedrijfsleven. Ik vind uw voorstel om R&D fiscaal te stimuleren een aantrekkelijke invulling. Ik ga het samen met Staatssecretaris Weekers uitwerken. Zo kunnen we een uniek fiscaal pakket bieden dat bedrijven helpt. En dat ook weer nieuwe buitenlandse bedrijven aantrekt.
Derde punt: de samenwerking in de topsectoren tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid. Wat u in de Agrofood de Gouden Driehoek noemt. En in de High Tech de Triple Helix. Belangrijk onderdeel daarvan is onderzoek dat oog heeft voor de wensen van bedrijven en maatschappelijke organisaties. Samen heeft u al gekeken naar wat er nodig is op onderzoeksgebied. En u geeft het signaal dat de Technologische Top Instituten daar een belangrijke rol in spelen.
Dat ben ik helemaal met u eens. Ik zeg u daarom toe dat de financiering van de Topinstituten ook in 2012 wordt zekergesteld. En dat uw voorstellen medebepalend zijn voor de toekomstige financiering van onderzoek. De vraag van bedrijven en kennisinstellingen staat voortaan centraal. Publiek-private constructies worden een vast onderdeel van onze kennisinfrastructuur. Ook uw voorstel om zulke samenwerking fiscaal te stimuleren, vind ik aantrekkelijk. Dat kan ook bijdragen aan meer publieke R&D. Samen met staatssecretaris Weekers ga ik uw voorstel uitwerken.
Maar u wilt meer. Zoals een stroomlijning van buitenlandse missies, maatregelen om de regeldruk te verlagen, enzovoort. Op al uw voorstellen kom ik voor Prinsjesdag uitvoerig terug. Ze zijn de moeite waard om serieus te overwegen, en passen op tal van punten in het beleid dat ik voor ogen heb.
Dames en heren,
De voorstellen waar ik net op inging, gaan over geld. De eenvoudigste maatregelen om uw sectoren te ondersteunen, draaien daar meestal juist niet om. Maar ook voor niet-financiële maatregelen ben ik interessante voorstellen tegengekomen.
U noemt bijvoorbeeld de regelgeving voor onze waterbedrijven. Die hebben ongelofelijk veel kennis en technologie in huis. Maar omdat het publieke bedrijven zijn, mogen ze nauwelijks aan de slag in het buitenland. Dat is natuurlijk zonde! Want waarom zouden we die kennis niet gebruiken om bijvoorbeeld de waterzuivering van New York te gaan verbeteren?! Ook dat is business! Ik ga kijken naar aanpassing van de regelgeving om de watersector een boost te geven.
Het tweede voorbeeld komt uit het topteam Life Sciences. Deze sector wil graag bijdragen aan het in de hand houden van de zorgkosten. Ook wilt u de arbeidsproductiviteit in de zorg verhogen. U stelt daarom voor om veelbelovende, innovatieve geneesmiddelen en medische producten - na toelating tot de markt - alvast voorlopig toe te laten tot het vergoedingenstelsel voor de zorg. Dat lijkt mij een uitvoerbaar en zinnig advies. En ik weet dat het aansluit bij de ideeën van minister Schippers van VWS.
Wel moeten we in de gaten houden dat het innovatieve medisch product pas definitief door de verzekering wordt vergoed als het aan twee voorwaarden voldoet:
1) het moet meerwaarde opleveren voor de patiënt. En
2) het moet bijdragen aan de beheersing van de zorgkosten.
Dames en heren,
Direct na de zomer komt het kabinet met een volledige reactie op alle voorstellen. Maar u ziet: we zetten nu al van alles in gang. Bovendien maken we op een heel andere manier beleid dan voorgaande kabinetten. De economie staat weer centraal. En dat is nodig om Nederland in de Champions League te houden.
Daarom zetten we ondernemers en wetenschappers samen aan het stuur. Niet Den Haag schrijft het beleid voor, maar wij maken pas beleid nadat we heel goed naar ú hebben geluisterd. Niet óns aanbod is bepalend, maar úw vraag.
Zó gaan we samen van Nederland dé plek maken waar ondernemers kunnen groeien. Dé plek waar innovatieve duurzame oplossingen worden ontwikkeld. Dé plek waar kennis stroomt. Nederland wordt een nog sterkere magneet voor buitenlandse kennisintensieve bedrijven en kenniswerkers. Een nog krachtiger springplank naar Europa en rest van de wereld.
Dames en heren, op naar de top!
Dank u wel.