Rutte bij de presentatie van de 'Monitor Talent naar de Top 2010'
Toespraak van de minister-president bij de presentatie van de 'Monitor Talent naar de top 2010'. Deze monitor brengt in kaart hoe de verdeling tussen mannen en vrouwen in (sub)topposities in bedrijven zich ontwikkelt. Het rapport is opgesteld door de Commissie Monitoring Talent naar de Top en het Sociaal en Cultureel planbureau.
Dames en heren, veel dank voor dit rapport. Ik heb de tekst vooraf heel snel even in kunnen zien en als mijn eerste indruk klopt, dan is de hoofdconclusie die we uit alle cijfers in dit document kunnen trekken positief. Namelijk dat in de organisaties die het Charter Talent naar de Top hebben ondertekend – bij u dus – steeds meer vrouwen meedraaien in de top. In de Raden van Bestuur en de Raden van Commissarissen, maar ook en vooral in de managementlagen daaronder. Dat is het eerste goede nieuws en het is ook meteen een aansporing om er nog harder aan te trekken. Want gemiddeld iets meer dan 17% vrouwen aan de top, is natuurlijk nog steeds erg weinig. Zeker voor bedrijven en organisaties die met hun vrijwillige deelname aan het Charter laten zien dat zij bewust meer vrouwelijk talent naar voren willen schuiven. Er is nog ruimte voor grotere ambities. Paul Schnabel heeft daar net al het een en ander over gezegd.
Het andere goede nieuws is dat u met steeds meer bent. Het begon in 2008 met enkele tientallen ondertekenaars – 47 als ik het goed heb begrepen. Maar na de ceremonie van vanmiddag bent u al met z’n 188-en en samen bent u goed voor bijna 700.000 werknemers. En dat allemaal in een paar jaar tijd. Kortom: de Stichting Talent naar de Top heeft een sneeuwbal aan het rollen gebracht die niet zo gemakkelijk meer is te stoppen.
U zult het mij niet kwalijk nemen als ik hier niet op alle details en concrete aanbevelingen uit dit rapport inga. Daarvoor zou ik het stuk toch echt beter moeten lezen. En bovendien past het mij niet om op de stoel van de ministers van Onderwijs en EL&I te gaan zitten. Zo hoort dat. Ik zie Marja van Bijsterveldt al instemmend knikken… Overigens gaat het daarbij om 1 vrouw en 1 man, dus op dat punt is het al mooi fifty-fifty verdeeld.
Maar ik wil natuurlijk wel een paar dingen zeggen. Want waarom heb ik geen seconde geaarzeld om ja te zeggen toen Sybilla Dekker mij een paar maanden geleden vroeg om hier vandaag dit rapport in ontvangst te nemen? – Behalve dat ik haar graag een plezier doe natuurlijk. – Dat heeft alles te maken met die twee zinnen over diversiteitsbeleid in het regeerakkoord. U kent ze misschien beroepshalve. Letterlijk staat er: 'Het kabinet beëindigt het diversiteits/voorkeursbeleid op basis van geslacht en etnische herkomst. Selectie moet plaatsvinden op basis van kwaliteit.'
Sommigen hebben daaruit de onterechte conclusie getrokken dat dit kabinet – en ook ik persoonlijk – tegen diversiteit in het algemeen en dus ook tegen meer vrouwen in topposities zouden zijn. Dat we zouden berusten in bestaande achterstanden op de arbeidsmarkt. Maar niets is minder waar en ik ben blij dat ik vandaag de kans krijg dit enorme misverstand weg te nemen. Want ‘talent naar de top’, dat is nu juist wat we als kabinet willen stimuleren. Van eenheidsworst en vastgeroeste patronen wordt ons land niet beter en onze economie niet sterker. Wél van meer ruimte voor mensen om het beste uit zichzelf te halen en te excelleren. En dat zijn dus ook écht kernbegrippen in onze plannen. Leest u er de rest van het regeerakkoord nog maar eens op na.
Dus waarom dan toch die twee zinnen? Dat zal ik u uitleggen.
Het is zonneklaar dat we er in Nederland – en trouwens ook in heel veel andere landen – voor moeten zorgen dat er meer vrouwen aan de top komen. Zoals de verhoudingen nu liggen, laten we gewoon teveel talent onbenut. Dat is niet alleen jammer, het is op de langere termijn ook simpelweg niet vol te houden. Want Nederland vergrijst, de arbeidsmarkt wordt krapper en dus kunnen we het op die arbeidsmarkt van de 21e eeuw niet hebben dat grote groepen aan de kant blijven staan of te weinig kansen krijgen. Daarover geen misverstand.
Maar dit kabinet gelooft niet in allerlei ge- en verboden van overheidswege. Dus wat ons betreft geen van bovenaf opgelegde wettelijke quota of iets dergelijks. Cultuurverandering – en daar hebben we het hier over – moet uit mensen en organisaties zelf komen. De overheid kan een duwtje in de rug geven, zoals we dat doen via de Stichting Talent naar de Top. Maar dat is het dan ook.
Ik las het laatst nog in een interview met professor Mirjam van Praag, hoogleraar Ondernemerschap en Organisatie aan de UvA. Zij wijst erop dat samengestelde teams bedrijven en organisaties duidelijk succesvoller maken, maar wettelijke quota juist niet. Haar suggestie: werk met streefcijfers op termijn en bouw van onderop en binnenuit aan een grotere vertegenwoordiging van vrouwen. En volgens mij is dat is precies wat we nu ook zien gebeuren.
U weet, deze week heeft de Eerste Kamer gesproken over het amendement-Kalma dat BV’s en NV’s vraagt om in 2015 30% vrouwen in de top te hebben. Wie dat niet haalt, krijgt straks geen gevangenisstraf of iets dergelijks en we gaan ook geen Overheidsinspectie Diversiteit' oprichten. Maar deze bedrijven hebben wel wat uit te leggen: 'comply or explain' heet dat in goed Nederlands. Dus met die streefcijfers komt het waarschijnlijk wel goed.
En bij het bouwen van onderop en binnenuit moeten we als overheid vooral niet in de weg gaan lopen. Dat laat ik met een gerust hart over aan de Stichting Talent naar de Top en vooral aan u, de ondertekenaars van het Charter. Deze jaarlijkse monitor is natuurlijk een prima meetinstrument en een stevige stok achter de deur. Maar waar het om gaat is uw persoonlijke betrokkenheid bij het doel. Cultuurverandering slaagt alleen als de directeur, de CEO, de voorzitter van de Raad van Bestuur zich er persoonlijk sterk voor maakt. En niet voor de bühne, met een eenmalige actie, maar meerjarig. Uw handtekening onder het Charter staat daar dus niet zomaar. Of zoals de Stichting Talent naar de top dat noemt: 'Deelname is vrijwillig, maar niet vrijblijvend.'
En dat is het precies wat het werk van de Stichting zo waardevol maakt. Dat het die persoonlijke betrokkenheid mobiliseert en wordt gedragen door de samenleving zelf. Door bedrijven die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus nemen en die snappen dat ondernemingen met gemengde teams in de boardroom succesvoller en winstgevender zijn dan de klassieke mannenbolwerken. Een feit dat ik als oud HRM’er alleen maar kan bevestigen. En ook gedragen door publieke en semipublieke organisaties die een afspiegeling willen zijn van de maatschappij waarin en waarvoor zij werken. Niet omdat het moet. Niet omdat het politiek correct is. Maar simpelweg omdat ze er beter door gaan functioneren en meer kwaliteit kunnen leveren.
Die manier van werken, willen we als kabinet ook de komende jaren blijven steunen via de Stichting Talent naar de Top. En verder zou ik tot slot alle vrouwen binnen en buiten deze zaal graag de woorden meegeven van Tomothy Leary, een bekende Amerikaanse psycholoog en kind van de jaren zestig. Die zei ooit: 'Women who seek to be equal with men lack ambition.' Kortom: het potentieel is enorm en die 17% is nog maar het begin. Dus laten we de komende jaren met elkaar vooral nog veel meer vrouwelijk talent naar de top brengen.
Dank u wel.