Geen structureel bedrag voor bureaus jeugdzorg
Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) heeft besloten op dit moment geen structureel bedrag voor de bureaus jeugdzorg beschikbaar te stellen. Wel reserveert de bewindsman in 2011 vijf miljoen euro naar aanleiding van de signalen van provincies en grootstedelijke regio’s over bureaus jeugdzorg met acute financiële problemen en het daardoor instellen van wachtlijsten. Dat schrijft hij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Teeven reserveert dit bedrag omdat kinderen voor wie een jeugdbeschermingsmaatregel is uitgesproken zo snel mogelijk geholpen moeten worden. Bij het beschikbaar stellen van deze incidentele middelen, stelt Teeven wel de voorwaarde dat een externe partij wordt aangesteld om de bedrijfsvoering van het betreffende bureau door te lichten.
Teeven neemt dit besluit naar aanleiding van de brief die hij gisteren, op 24 mei, heeft ontvangen van de Algemene Rekenkamer. De Algemene Rekenkamer is op 30 maart 2011 verzocht onderzoek te doen naar de tarieven van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. Tijdens de oriëntatiefase concludeerde de Algemene Rekenkamer echter dat zij het onderzoek niet kan uitvoeren zoals verzocht. Reden hiervoor is dat de bureaus jeugdzorg de kostprijs voor relevante gegevens weliswaar op het niveau van de organisatie als geheel vaststellen, maar dat de kosten niet kunnen worden toegerekend aan de verschillende producten die de organisatie levert. Jeugdbescherming is een van die producten, jeugdreclassering een ander. Dit maakt het op dit moment dan ook onmogelijk om de verschillen tussen de bureaus jeugdzorg te analyseren en te verklaren. De Algemene Rekenkamer adviseert “een zodanig administratief systeem te ontwikkelen, dat er in de toekomst geen discussie meer hoeft te ontstaan over de kostprijs van “producten” waarvoor de minister van Veiligheid en Justitie het tarief moet vaststellen”.
De bewindsman schrijft dat hij belang hecht aan een adequate en uniforme wijze van administratie bij de bureaus jeugdzorg. Hij waardeert het dan ook zeer dat de Algemene Rekenkamer bereid is een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een adequate en uniforme administratie. Daarnaast zal de Algemene Rekenkamer onderzoek doen naar de toereikendheid van de tarieven, de wijze waarop de bureaus jeugdzorg met de door hen geconstateerde tekorten omgaan en de daaraan gekoppelde vraag waarom sommige bureaus beter uitkomen dan de anderen. Teeven verwacht in het najaar van 2011 deze resultaten van de Algemene Rekenkamer te ontvangen.