Inontvangstname Jaarbericht Kinderrechten 2011
Dankwoord van staatssecretaris Teeven bij de inontvangstname van het Jaarbericht Kinderrechten 2011. Den Haag, Nieuwspoort, 23 mei 2011.
Op maandag 23 mei hebben UNICEF en Defence for Children het eerste exemplaar van het Jaarbericht Kinderrechten 2011 aangeboden aan staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie.
Elk jaar brengen UNICEF Nederland en Defence for Children een jaarbericht uit. Dit is een jaarlijkse monitor op het gebied van kinderrechten in Nederland, waarin vijf thema's centraal staan: jeugdstrafrecht, uitbuiting van kinderen, kindermishandeling, vreemdelingenrecht en jeugdzorg.
Dames en heren,
Dank namens het kabinet aan de heren Wijbrandi (Directeur Unicef) en de Van Rest (Directeur Defence for Children) voor het Jaarbericht Kinderrechten 2011. Een jaarbericht, het vierde alweer, dat een monitor is op het gebied van kinderrechten in Nederland. Vijf thema’s staan hierin, zoals gezegd, centraal: jeugdstrafrecht, uitbuiting van kinderen, kindermishandeling, vreemdelingenrecht en jeugdzorg. Deskundigen uit het veld herkennen en ondersteunen het jaarbericht, dat - naar uw eigen mening - een positief kritische toonzetting heeft.
U hebt ervoor gekozen om het jeugdstrafrecht extra te belichten bij deze uitreiking, omdat - zoals u zegt - de afgelopen jaren veel is ingezet op dit thema en omdat uit de cijfers blijkt dat dit werkt.
Ik ben natuurlijk verheugd met dit positieve bericht - en met de steun die ik daaruit meen te mogen ontvangen voor het beleid zoals dat door dit kabinet in gang is gezet. Vanwege de focus op het jeugdstrafrecht hebt u er ook voor gekozen om mij, de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens het kabinet dit jaarbericht in ontvangst te laten nemen.
De Staatssecretaris van VWS, mevrouw Veldhuijzen van Zanten, komt dan weer een andere keer aan bod. Vanuit haar coördinerende rol binnen het Kabinet op het terrein van de kinderenrechten, zal zij in september betrokken zijn bij de zogeheten ‘Kleine Prinsjesdag’.
Uw rapport omvat een veelheid aan informatie. Het is mij dan ook onmogelijk om in de mij toebedeelde tijd diep op de materie in te gaan. Toch maak ik graag van de gelegenheid gebruik om een aantal zaken aan te stippen. Het jaarbericht omvat een groot aantal aanbevelingen. Het zal u niet verbazen dat ik inzoom op juist die aanbevelingen die binnen mijn werkterrein vallen.
Laat ik één ding vooropstellen: ik vind het een goede zaak dat de activiteiten van de overheid op een zo belangrijk onderwerp als de rechten van het kind met enige regelmaat kritisch tegen het licht worden gehouden. De basis van alle aanpakken ligt, zoals u al zei, in het VN-Kinderrechtenverdrag. Ook de nieuwe Kinderombudsman, de heer Dullaert vervult een belangrijke rol op dit terrein. Het heeft even geduurd voordat de benoeming een feit was, maar het is wel gelukt onder dit Kabinet.
Het Kabinet geeft de positie van kinderen structureel aandacht. Ik weet dat u daar anders over denkt. Met het wegvallen van één minister voor Jeugd en Gezin zou de aandacht voor de positie van kinderen versnipperd en minder herkenbaar zijn geworden.
Dat is beslist niet het geval! Mede namens mijn collega van VWS, kan ik u verzekeren dat dit Kabinet het heel belangrijk vindt om stappen te blijven zetten om de positie van kinderen waar nodig te verbeteren. Wel of geen speciale ministerspost in een Kabinet is daarbij – in mijn opvatting - minder relevant.
In uw jaarbericht geeft u aan zich zorgen te maken over een aantal initiatieven die de rechtspositie van kinderen negatief kunnen raken. Eén van die initiatieven is – in uw optiek - het harder straffen van jongeren die de wet overtreden. Naar uw mening zitten nog steeds te veel kinderen in voorarrest.
Het jaarbericht kent ook een aantal scores, toegekend door een deskundigenpanel naar aanleiding van de analyse van de kinderrechtelijke praktijk. Het gaat dan om eindscores per thema op een vijfpuntenschaal. Daarbij staat 1 voor de slechtste prestatie en 5 voor de beste. De score op het gebied voor jeugdcriminaliteit is ten opzichte van vorig jaar gelijk gebleven met een 3. Dat kan dus beter en daar wil ik mij voor inzetten.
Slechts één thema uit het Jaarbericht kreeg in 2010 een lager cijfer dan in 2009. Scoorde kindermishandeling in 2009 nog een 4; vorig jaar daalde deze score naar een 2 ! Het verdwijnen van één Minister voor Jeugd en Gezin, die de bestrijding van kindermishandeling hoog in het vaandel had staan, noemt het deskundigenpanel als één van de redenen voor deze lage score. Naar mijn oordeel ten onrechte. Ook de Staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport – die nu fungeert als coördinerend bewindspersoon - gaat het onderwerp kinderrechten zeer aan het hart. Ik weet dan ook zeker dat het harde oordeel over 2010 in 2011 in positieve zin zal worden bijgesteld!
Zeer grote zorgen spreekt u in uw bericht uit over kinderrechten en vreemdelingenrecht. Dit thema krijgt – net als vorig jaar - van het deskundigenpanel hetcijfer 1 ! Dit ondanks de vele inspanningen op dit terrein. Ik zal de minister van Immigratie en Asiel, de heer Leers, uiteraard op de hoogte stellen van uw bericht en zijn aandacht vragen voor de weergegeven aanbevelingen.
Uw algemene stelling in het jaarbericht dat kinderen en jongeren in het regeerakkoord en het gedoogakkoord nauwelijks aan bod komen - waarmee u zegt dat kwetsbare kinderen duidelijk geen prioriteit zijn voor dit kabinet - deel ik niet.
Dan nog iets over de implementatie door Nederland van het VN-Kinderrechtenverdrag. Ik kan u melden dat het Kabinet bezig is haar 4e rapportage op te stellen aan het toezichthoudende Comité in Genève. Deze rapportage moet volgende jaar zijn ingediend. Ze geeft een beeld over de periode oktober 2006-2011. Bij het opstellen van deze rapportage zal uw jaarbericht zeker worden betrokken.
Kinderrechten en Jeugdstrafrecht
Dames en heren, er is iets wat me opvalt in uw jaarbericht. U schrijft dat het lijkt of Strafrecht het antwoord is op alle vormen van jeugdproblematiek. Als u het mij vraagt: dat is het Strafrecht zeker niet. Maar daar waar jongeren grenzen overschrijden moeten we wèl duidelijk optreden. Daar is dit kabinet heel duidelijk in. Strafrecht is – naast andere middelen, zoals begeleiding en zorg - een manier om crimineel gedrag te stoppen. Vergeet ook niet dat ik, als Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor méér sta dan alleen een goede benadering van en omgang met de jeugdige verdachten. Ik heb ook zeer nadrukkelijk oog voor de belangen van de slachtoffers en van de samenleving die met deze jeugdige daders wordt geconfronteerd.
In totaal hebt u zes nieuwe aanbevelingen geformuleerd. Daarnaast geeft u aan dat enkele aanbevelingen uit het vorige rapport volgens u niet zijn opgevolgd.
Om met het laatste te beginnen: één van uw aanbevelingen in 2010 luidde dat het voorbehoud bij artikel 37 sub c IVRK zou worden opgeheven. Een punt dat met regelmaat terugkeert. Ook de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft mij hierop aangesproken, en wel in het recent aangeboden advies “Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig!”
Dit voorbehoud maakt onder meer berechting van zestien- en zeventienjarigen via het volwassenenstrafrecht mogelijk. Op dit punt zal ik op korte termijn inhoudelijk ingaan in een brief aan de Tweede Kamer over het adolescentenstrafrecht. Een onderwerp dat overigens ook door de RSJ werd aangeroerd.
Wie zijn oor te luisteren legt bij professionals in de uitvoering zal vaak te horen krijgen dat zij de overgang tussen het jeugdstrafrecht en het volwassenenstrafrecht als te rigide ervaren. De knelpunten die zich daarbij kunnen voordoen, herken ik. Tenslotte ben ik zelf ook afkomstig uit de praktijk. Die knelpunten denk ik te kunnen wegnemen – en dat hebt u ook in het Regeerakkoord kunnen lezen - door voor de groep 15- tot 23-jarigen een speciaal adolescentenstrafrecht in te voeren. Niet in de vorm van een apart hoofdstuk in het Wetboek van Strafrecht, maar door een vloeiender overgang mogelijk te maken tussen het jeugdstrafrecht en het volwassenenstrafrecht. Het creëren van zo’n “overgangszone” stelt ons in staat nóg beter maatwerk te leveren: goed afgestemd op de ernst van het delict, de mate van verharding van de dader en de onderliggende problematiek.
Meer kan ik over dit onderwerp op dit moment nog niet zeggen. Daarmee heb ik meteen de overstap gemaakt naar één van de nieuwe aanbevelingen, die vrij vertaald hierop neerkomt:
- Investeer niet in een meer repressieve, justitiële aanpak, maar juist in een aanpak die kindgericht en effectief is.
- Investeer in bemiddeling en herstelrecht en zorg voor een goed landelijk dekkend aanbod van alternatieven voor voorarrest en detentie.
- Zorg dat strafzaken van minderjarige verdachten binnen zes maanden zijn afgerond.
- Voer adolescentenstrafrecht alleen in voor jongeren vanaf achttien jaar en niet voor minderjarigen.
Graag wil ik hier vandaag al een korte reactie op geven.
U zegt: investeer in herstelrecht en bemiddeling. Prima. Dat gebeurt ook al. Hoewel er geen sprake is van een wettelijke basis voor herstelrecht, behoren gesprekken tussen slachtoffers en daders wel degelijk tot de mogelijkheden. De Stichting Slachtoffer in Beeld is belast met de uitvoering daarvan.
Dan de aanbeveling om strafzaken van minderjarigen binnen 6 maanden af te ronden. Op dit terrein hebben de ketenpartners in de jeugdketen en mijn medewerkers de afgelopen jaren forse stappen gezet, in het kader van het programma Aanpak Jeugdcriminaliteit. De werkprocessen van de verschillende partners zijn onder de loep genomen. Gekeken is waar we op de koppelvlakken kunnen komen tot versnelling, door een betere onderlinge afstemming. De best practises op dit terrein zijn nu breed ingevoerd in het land. Op dit moment brengen we ook het traject van hoger beroep nauwkeurig in kaart, om te zien hoe we ook daar versnelling kunnen aanbrengen.
Dames en heren, ik zei het al: het is een gedegen jaarbericht. Het kabinet zal er dan ook goed naar kijken en de inhoud betrekken bij de invulling en vormgeving van toekomstig beleid en de rapportage aan het Comite te Genève.
Graag wil ik afsluiten met u - mede namens de Staatssecretaris van VWS als coördinerend bewindspersoon - nogmaals te bedanken voor het gedegen en waardevolle werk dat u hebt verricht!