Kabinet grijpt in bij hoger beroepsonderwijs
Het stelsel dat de kwaliteit van en het toezicht op het hbo regelt heeft niet gewerkt zoals het zou moeten. Sommige instellingen hebben laten zien dat ze de grote mate van vrijheid die het stelsel ze biedt niet aankunnen. Daarom is ingrijpen noodzakelijk.
Dit blijkt uit de kabinetsreactie op de rapporten van de Inspectie van het Onderwijs over de alternatieve afstudeertrajecten. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van deze kabinetsreactie.
Het kabinet is van mening dat krachtig ingrijpen nodig is om het vertrouwen in het functioneren van het stelsel te herstellen. Eerder is al besloten tot een boete voor Inholland voor de onrechtmatig verstrekte diploma’s en is aangekondigd de procedure te starten voor intrekking van de accreditatie van vier zeer zwakke opleidingen bij Inholland.
De ministerraad heeft nu ingestemd met een pakket aan ingrepen in het stelsel. De meest in het oog springende maatregelen zijn de landelijke toetsen voor zogeheten kernvakken en de verplichting dat alle docenten in het hbo minimaal een mastergraad hebben. Daarnaast wordt de controle op de kwaliteit van het onderwijs verscherpt: zo gaan visitatiepanels weer in de klas kijken hoe er wordt gedoceerd, worden managers met een financiële taak geweerd uit examencommissies en verliest de instelling het recht om leden in het visitatiepanel te benoemen.
Het sluitstuk van het pakket maatregelen is de rol die de Inspectie van het Onderwijs krijgt. De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) accrediteert eens in de zes jaar een instelling, de Inspectie gaat voortaan in de tussenliggende periode toezicht houden op de kwaliteit van het onderwijs.